Topclass Stressmanagement en welzijn

Waar denk je aan bij deze afbeelding?
😒🙁😐🙂😃
1 / 32
next
Slide 1: Poll
BurgerschapMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Waar denk je aan bij deze afbeelding?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Laat dia 2 t/m 4 zien met verschillende foto’s die spanning/emoties op zouden kunnen roepen bij de studenten. Dit kan voor iedere student verschillend zijn.
Vraag per foto aan de student om de pagina met de voor hen passende emoji te kiezen.

Bespreek dit per foto na door aan een paar studenten te vragen waarom ze voor deze emoji kiezen bij deze foto
Welke emotie roept dit bij je op?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Hoe spannend vind je deze afbeelding?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Wat voel je als je dit ziet?

😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Iedereen ervaart situaties anders op basis van persoonlijke achtergrond, kennis en emoties.

Sommige mensen zien dit als een gevaarlijke hond, andere mensen hebben er juist positieve ervaringen mee.

Wat voel je als je dit ziet?

😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Voor veel van de studenten zal dit negatieve associaties hebben, maar voor de studenten die van zeilen houden of bij de scouting hebben gezeten, kan dit ook gewoon een simpele knoop zijn.

Boodschap: Stress wordt door iedereen anders ervaren
Spanning: wat is dat voor jou?
3 min - Schrijf voor jezelf op (of typ op je telefoon)

In welke situaties ervaar je spanning?



timer
3:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Spanning: wat is dat voor jou?
Bespreek in groepjes van 4, één van je spanningsmomenten.
Zorg dat iedereen aan het woord komt.

1. Wat zijn je gevoelens EN gedachten op dat moment?
Bijv. Angst, Zenuwachtigheid, Onzekerheid, Stress, Irritatie, Onrust, Bezorgdheid, Druk, Paniek, Frustratie, Teleurstelling, Verdriet, iets anders?

2.Voel je dan spanning in je lichaam, zo ja hoe en waar?  


timer
5:00

Slide 7 - Slide

Verdeel de studenten in groepjes van 4 (of laat ze dat zelf doen)
Ieder groepje bespreekt de vragen:
  • In welke situatie(s) ervaar jij spanning?
  • Wat zijn je gedachten op dat moment?
  • Voel je dan spanning in je lichaam? Zo ja hoe en waar?
Laat uit iedere groepje 1 student een korte terugkoppeling geven van de antwoorden die in het groepje zijn besproken. 
Dramadriehoek & Succesdriehoek; 
welke rol herken je bij jezelf?

Slide 8 - Slide

Leg uit welke rollen je (onbewust) kunt aannemen als je in een situatie zit waarvoor je spanning ervaart. Leg de rollen uit de succesdriehoek uit en daarna de rollen in de dramadriehoek.
Laat de studenten in hun groepje van 4 bespreken welke rollen zij aannemen in de situaties die zij in de vorige opdracht hebben besproken. Ze kunnen ook bespreken welke rollen zij bij (willekeurige) andere personen zien.
 
De stresscurve

Slide 9 - Slide

Voor de les print je de spanningscurve op A3 formaat uit. Dit hang je op op een centrale plek in de ruimte. 

https://trabel.nl/wp-content/uploads/2020/08/prestatie-stressniveau.png
Onderspanning, optimale spanning en overspanning:
  • Te weinig spanning maakt je onoplettend en minder bewust (links).
  • Een beetje spanning houdt je alert en geconcentreerd (geel).
  • Te veel spanning veroorzaakt stress en kan leiden tot paniekaanvallen (rood).


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefening:
  1. Schrijf voorbeelden van situaties op waarin jij je herkent op post-its.
  2. Plak deze op de juiste plek  in de curve.
  3. Je mag zoveel post it's plakken als je wil. 
  4. Bedenk in ieder geval 1 situatie bij onderspanning, optimale spanning en overspanning

Slide 11 - Slide

Laat ze de post it met de situatie van de onderspanning aan de linkerkant van de curve plakken, de post it met de situatie van de optimale spanning aan de bovenkant en de post it met de situatie van de overspanning aan de rechterkant.
Benoem daarna welke voorbeelden er zijn gegeven bij onderspanning, optimale spanning en overspanning en benoem dat dit per persoon anders kan worden ervaren. 
Wat doe je bij...


Onderspanning: 

  • fysieke inspanning, 
  • self-talk (trigger words) 
  • aandacht richten
  •  juist gezelschap kiezen 
  • muziek
  • [VUL AAN]
Wat doe je bij ...


Overspanning; 

  • ademhaling 
  • spierontspanning 
  • geruststellende gedachten visualisatie 
  • je aandacht richten op je taak
  • [VUL AAN]

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Hoe werken je hersenen bij stress?

Slide 14 - Slide

Leg aan de hand van dia 21 en 22 uit wat het reptielenbrein, zoogdierenbrein en denkend brein is. Leg uit dat bij stress/spannende situaties het denkend brein niet meer goed functioneert (bv. Black out). En bij veel gebruik van alcohol en drugs schakelt je brein terug van je denkend brein naar je zoogdierenbrein Bij coma zuipen doet alleen je reptielenbrein het nog. 
3-lagen brein (theorie van Mc Lean)
Het reptielenbrein regelt basislevensfuncties zoals ademhaling en hartslag, evenals instincten, zonder emoties.

Het emotionele brein, of het zoogdierenbrein, beheert onze emoties en maakt inschattingen van situaties als veilig of gevaarlijk.

Ons denkende en intuïtieve brein, het mensenbrein, stelt ons in staat om te denken en intuïtief informatie te verwerken en te combineren.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Spannende verhalen tijd
Vertel in 1 minuut per persoon een en verhaal over een moment waarop je echt gespannen was. Het kan alles zijn, van een spreekbeurt tot een spannend sportmoment. Wat deed je toen?

Na elk verhaal, bespreek als groep in welke modus je zat:
 - Vechtmodus: Werd je super vastberaden om het probleem aan te pakken?
-  Vluchtmodus: Kreeg je zin om te rennen en je te verstoppen?
-  Bevriesmodus: Stond je helemaal stil, als een hert in de koplampen?

Beslis samen of je in je denkende brein (plannenmaker), je emotionele brein (gevoelswereld), of je reptielenbrein (instinctoverleving) zat. Schijf op.
timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Spannende verhalen tijd
Je hebt nu 4 verhalen gehoord.... 

Brainstorm nu over coole, creatieve manieren om uit die spanning te komen. Misschien is het ademhalingsoefeningen doen, muziek luisteren, of een snelle sprint.

Schrijf 4 tips op een post-it en geef deze aan de docent.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen bij overspanning?
Ademhaling:
Ademhaling en hartritme zijn nauw met elkaar verbonden. Wanneer je inademt versnelt je hartfrequentie en wanneer je uitademt vertraagt het. 

Visualisatie
Gedachten controle

Slide 18 - Slide

Dia 25 en 26 geven weer wat je kunt doen om terug te komen naar je denkend brein. 

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Situatie:
Stel je voor;
Je gaat morgen na je laatste les naar het terras. 
Je hebt afgesproken met een paar vrienden.
Je drinkt net iets te veel maar het is wel heel gezellig.
Als je naar het toilet wil gaan zoek je naar je telefoon. Je kunt het niet vinden..... Je vraagt je af of je je telefoon wel hebt meegenomen van school en wanneer je het laatst op je telefoon hebt gekeken. Je weet het niet meer............

Slide 20 - Slide

Dia 27 is bedoeld om de spanning na te bootsen en de hartslag hoger te krijgen
Ademhalingsoefening:
1.  Meet je hartfrequentie door 15 seconden je hartslag te tellen. Dit doe je x 4. Schrijf dit op.
2. Ga goed zitten, zet je voeten op de grond, kijk naar 1 punt of sluit je ogen en leg je handen op je buik.
3. Adem 5 minuten naar je buik. Adem kort in en zo lang mogelijk uit.
4. Meet opnieuw je hartfrequentie. Vergelijk de resultaten.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

5 minuten

Slide 22 - Slide

oe het licht uit, laat ze de voeten op de grond zetten, handen op de buik. Normaal inademen en zo lang mogelijk naar de buik uitademen. Ogen dicht of staren naar 1 punt. Niet praten!
Zet dia 24 aan met de wekker van 5 minuten.
Laat de studenten nog niet praten en vraag ze om opnieuw hun hartslag 1 minuut te meten.
Bespreek hoe ze de oefening hebben ervaren. Was het lastig om stil te zijn, te ademen? Was de hartslag lager? Of hoger? Vraag dan of ze ergens aan dachten.  
Voordelen van de ademhalingsoefening:
  • Plotselinge stijging van adrenaline wordt voorkomen (kost veel energie)
  • De aanmaak van destructieve hormonen die onze weerstand verzwakken wordt gestopt
  • Chaotische signalen van het hart naar het brein die het denkvermogen aantasten worden gestopt
  • Het helpt helderheid en focus te houden
  • Het bevordert een efficiënt gebruik van onze energie. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Visualisatie oefening
Wist je dat ons brein het verschil niet ziet tussen dingen die we ons voorstellen en dingen die echt gebeuren? Interessant, toch? 

Als je dus in gedachten iets heel rustgevends beleeft, kan je lichaam reageren alsof het echt zo is. Hierdoor kan je brein je lichaam helpen om in een staat van rust en herstel te komen, wat een gevoel van ontspanning teweegbrengt. Dit is eigenlijk alsof we een verborgen knop voor ontspanning in ons hoofd hebben!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Visualisatie:
  1. Visualisatie van een fijne situatie (door docent)
  2. Doe je ogen dicht. Stel je nu een situatie voor die bij jou spanning oproept bv. een examen. 
  3. Probeer het gevoel dat je hebt te vervangen door het gevoel dat je had bij de fijne situatie.
  4. Bespreek je ervaring in tweetallen.

Slide 25 - Slide

Visualisatie oefening;
Ga apart zitten. Sluit je ogen. Zet je voeten op de grond.
Adem rustig in en uit en sluit je ogen.
Je bent op vakantie op Bonaire. Je loopt naar het strand. Het is ongeveer 30 graden, de zon schijnt volop. Er is een zacht windje. Je loopt over een schelpenpaadje naar het strand. Je kunt de zee al ruiken. Aan het eind van het paadje zie je in de verte de zee. De zee is rustig en je kunt heel ver kijken. Je ziet het mooie witte strand en je voelt dat je voeten het warme zand aanraken.
Je zoekt een plekje. Bedenk wat je gaat doen. Ga je je handdoek uitrollen en erop zitten of liggen, ga je naar de verhuur van de relaxte strandbedden? Of neem je gelijk een duik in de zee? Of doe je iets anders?
Het weer is precies zoals jij dat prettig vindt. Kijk om je heen en laat alles om je heen gewoon gebeuren. Hoor je de branding? Kun je de zee ruiken?
Ga even helemaal op in deze omgeving en ervaar alles wat er om je heen gebeurt. Ervaar ook hoe ontspannen jij je hier voelt.
Als je klaar bent om weer terug te komen van het strand, wordt je dan langzaam bewust van je eigen omgeving. Luister of je geluiden hoort en beweeg je lichaam een klein beetje. Als je daar klaar voor bent, open je je ogen weer. 
Gedachten controle:
Je kunt je lichamelijk prima voelen, ontspannen zijn, en de juiste beelden hebben, maar één verkeerde gedachte kan stress oproepen.
Gedachten en gevoelens zijn erg belangrijk voor je prestaties. 
Je kunt leren belemmerende gedachten om te buigen naar helpende gedachten (reframing)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Benoem belemmerende gedachten en helpende gedachten met voorbeelden op gevoel, gedrag en gevolg. 
Oefening gedachten controle:
Het is niet zozeer de gebeurtenis zelf die je uit balans brengt, maar meer de gedachten die je erover hebt. 

Deze gedachten kunnen belemmerend of juist niet helpend zijn. 

Bijvoorbeeld, een gedachte over een examen kan angst oproepen, wat weer leidt tot angstig gedrag.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Oefening gedachten controle:
Oefening: Neem het voorbeeld van een examen. 
  • Welke gedachten komen bij je op bij het denken aan een examen? 
  • Zijn deze gedachten belemmerend of juist helpend? 
  • Welke woorden gebruik je in deze gedachten? 
  • Probeer gedachten die beginnen met 'ik moet' of 'ik mag niet' te vervangen door 'ik ga het proberen' of 'ik ga het doen'. 

Doe deze oefening ook eens met een andere situatie en bespreek het in tweetallen. Hoe veranderen je gevoelens bij het aanpassen van je woorden?

Slide 29 - Slide

laat de studenten in tweetallen oefenen om een situatie te bedenken, hun gedachten aan elkaar te vertellen en te laten bespreken of dit belemmerende of helpende gedachten zijn. 
Copings mechanismen:
Je hebt misschien gemerkt dat je vaak op dezelfde manier reageert, ongeacht de situatie. Dit komt omdat je een bepaalde manier hebt ontwikkeld om met dingen om te gaan, je eigen copingmechanisme. 

Herken hoe jij reageert: vlucht je, vecht je, bevries je, ontken je wat er gebeurt, of gebruik je humor om ermee om te gaan?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Opdracht voor de Edubadge
Geen verslag, wel bewijs van jouw leermomenten.

--> Ga naar Teams en Download het werkblad
         - Lees de casussen en vul de opdracht zo uitgebreid      mogelijk in.

Lever het bestand in als PDF vóór de volgende Topclass
 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Nu nog vragen? --> Vul ze in!
Straks nog vragen? --> toptraject@rocvantwente.nl

Slide 32 - Open question

This item has no instructions