H1.3 - Les 5: De invloed van luchtdruk op het weer
4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 3
Invloed luchtdruk op weer
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 24 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 3
Invloed luchtdruk op weer
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Korte herhaling weerelementen en temperatuurelementen
Herhaling hoge- en lageluchtdruk
De korte en lange waterkringloop
Slide 2 - Slide
Regels in de les
Er is maximaal één iemand aan het woord.
Je steekt altijdje vinger op als je iets wilt zeggen.
We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.
Slide 3 - Slide
Lesdoelen van de vorige les
Je kunt 5 temperatuurfactoren uitleggen(zeestromen).
Je kunt uitleggen wat isobaren zijn.
Je kunt 3 verschillen noemen tussen hoge- en lagedrukgebieden.
Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het droog is in een hogedrukgebied.
Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het nat is in een lagedrukgebied.
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat wind is.
Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.
Slide 4 - Slide
Je kan de 5 weerselementennoemen.
Weerselementen - Het weer wordt beïnvloed door elementen.
Wind
Neerslag
Temperatuur
Bewolkingsgraad
Luchtdruk
Hoe beïnvloeden deze het weer?
Slide 5 - Slide
5 temperatuurfactoren
Temperatuurfactoren bepalen de temperatuur ergens op aarde.
Breedteligging
Hoogteligging
Gesteldheid v/h aardoppervlak
Aanlandige/aflandige wind
Zeestromen
Slide 6 - Slide
LUCHTDRUK
"Het gewicht van lucht dat op aarde drukt."
Slide 7 - Slide
Lage druk en hoge druk
Lagedruk (minimum / depressie) = stijgende lucht = neerslag/bewolking
Hogedruk (maximum) = dalende lucht = droog/helder
Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.
Hoe groter luchtdrukverschillen, hoe hoger de windsnelheid.
Slide 8 - Slide
Bekijk figuur 13
Hoe zat het ook alweer?
Slide 9 - Slide
Bekijk de lesdoelen (20 t/m 26)
Slide 10 - Slide
Isobaren
Slide 11 - Slide
Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraadbeschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Isobaren en luchtdruk
Maak §1.3: opgave 2d,e + beantwoord de onderstaande vragen:
Waar op het kaartje is de grootste kans op neerslag?
Waar op het kaartje is de hoogste windkracht?
Ga er vanuit dat het kaartje van de maand augustus is. Wat voor weer is het in Spanje?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Lesdoelen van vandaag
Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen.
Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloopuitleggen.
Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.
Je kunt uitleggen waarom de korte waterkringloop het vaakst voorkomt.
Slide 16 - Slide
WATERKRINGLOOP
(groot & klein)
Slide 17 - Slide
Noteer 2, 3, 4, 10 en 14 en zet er de juiste begrippen achter, kies uit: verdamping, condensatie, neerslag, afstromen en infiltratie
Slide 18 - Slide
ANTWOORDEN
2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie
Slide 19 - Slide
Aan de slag
Lees H1.3: De invloed van luchtdruk op het weer
Het gedeelte over de waterkringloop
Vul zelfstandig het invulblad in en controleer of je alle begrippen begrijpt.