H1.3 - Les 5: De invloed van luchtdruk op het weer

1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 3
Invloed luchtdruk op weer
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

AFRONDING H1.3:
  • Herhaling hoge- en lageluchtdruk
  • De korte en lange waterkringloop

Paar examenvragen over dit onderwerp

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

TEMPERATUURFACTOREN
Waarom is het ergens koud of warm?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

5 temperatuurfactoren
Temperatuurfactoren bepalen de temperatuur ergens op aarde.
  1. Breedteligging
  2. Hoogteligging
  3. Gesteldheid v/h aardoppervlak
  4. Aanlandige/aflandige wind
  5. Zeestromen

Slide 12 - Slide

Lesdoelen van de vorige les
  1. Je kunt 5 temperatuurfactoren uitleggen (zeestromen).
  2. Je kunt uitleggen wat isobaren zijn.
  3. Je kunt 3 verschillen noemen tussen hoge- en lagedrukgebieden.
  4. Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het droog is in een hogedrukgebied.
  5. Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het nat is in een lagedrukgebied.
  6. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat wind is.
  7. Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

LUCHTDRUK
"Het gewicht van lucht dat op aarde drukt."

Slide 15 - Slide

Lage druk en hoge druk
  1. Lagedruk (minimum / depressie) = stijgende lucht = neerslag/bewolking
  2. Hogedruk (maximum) = dalende lucht = droog/helder
  3. Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.

Hoe groter luchtdrukverschillen, hoe hoger de windsnelheid. 


Slide 16 - Slide

Bekijk figuur 13
Hoe zat het ook alweer?

Slide 17 - Slide

Isobaren

Slide 18 - Slide

Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide




Je kan de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met daarop alleen de isobaren.

Slide 22 - Slide

Welke zijn juist?

Slide 23 - Slide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
  2. Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen.
  3. Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloop uitleggen.
  4. Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.
  5. Je kunt uitleggen waarom de korte waterkringloop het vaakst voorkomt.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
  • Hoge luchtdruk = helder = warme zomerdag, koude winterdag
  • Lage luchtdruk = bewolking = koele zomerdag, milde winterdag


Slide 26 - Slide

Stelling:
Water is van zichzelf zout

Slide 27 - Slide

Waar komt het water van rivieren en meren vandaan?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De korte en de lange
waterkringloop

Slide 30 - Slide

De korte en de lange
waterkringloop

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

WATERKRINGLOOP
(groot & klein) 

Slide 33 - Slide

Noteer 2, 3, 4, 10 en 14 en zet er de juiste begrippen achter, kies uit: verdamping, condensatie, neerslag, afstromen en infiltratie

Slide 34 - Slide

ANTWOORDEN

2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie

Slide 35 - Slide

Pak je schrift erbij,
er komen een paar
oude examenvragen.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Invloed van wind?

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Aan de slag!
  • Lees H1.3: De invloed van luchtdruk op het weer.
  • Gebruik de presentaties in Classroom.
  • Maak de kennen- en kunnenlijst: Zorg dat alles van H1.1 t/m H1.3 af is.

Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je mag rustig samenwerken.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.


Slide 44 - Slide

HUISWERK MORGEN
Maak de kennen- en kunnenlijst: 27 t/m 30.

Morgen heb je alles tot 30 af.

Slide 45 - Slide

Zijn er nog vragen?
Je kunt ze klassikaal stellen
Je kunt mij mailen; zlb@st-maartenscollege.nl
Je kunt me altijd opzoeken op school; 
aanwezig op maandag t/m donderdag

Slide 46 - Slide