Grammatik C - het persoonlijk voornaamwoord & de 4e naamval
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden al in de 1e naamval:
ich, du, er/sie/es, wir, ihr & sie/Sie.
Die kunnen van vorm veranderen als de naamval verandert.
In het Nederlands heb je dat niet los geleerd, maar zie je het wel:
- Ik fiets naar school. (ik = 1e naamval)
- Anna fietst zonder mij naar huis. (mij = 4e naamval)