QUIZZZ H4

QUIZZZ H4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

QUIZZZ H4

Slide 1 - Slide

Hoe heet dit tijdvak?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van monniken en ridders
C
Tijd van ontdekkers en hervormers
D
Tijd van steden en staten

Slide 2 - Quiz

Van wanneer tot wanneer duurt dit tijdvak?
A
Van 500 tot 1000
B
Tot 3000 v. Chr.
C
Van 1000 tot 1500
D
Van 1500 tot 1600

Slide 3 - Quiz

Welke woorden en jaartallen passen op de lege plekken?
Tijd van monniken en ridders
Tijd van steden en staten
1000
1500
1600
1
nu

Slide 4 - Drag question


Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.

Slide 5 - Quiz


Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz


Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz


Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Als je goed genoeg was, moest je de ????
afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 9 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde over Joost die ambachtsman wilde worden
1
2
3
4
Op een dag mocht hij zijn meesterproef doen.
Na een jaar of 7 was Joost een ervaren leerling en werd gezel
Het gilde benoemde hem tot meester.
Joost werd leerling bij meester Nicolaas.

Slide 10 - Drag question

Er lopen varkens door de stad.
Was dat normaal in middeleeuwse steden?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is een andere benaming voor de Pest.
A
De Rattenziekte
B
De Zwarte Dood
C
De Vlooienziekte
D
De Besmetellijke Dood

Slide 12 - Quiz

D) Er zijn uitvindingen in de landbouw en er is meer landbouwgrond
A) Boeren die niet meer nodig zijn op het land gaan wonen in de buurt van markten
B)Voedsel wordt verruild op plekken waar veel mensen komen
C)Er komt meer voedsel en daarom ook bevolkingsgroei
E) Boeren hadden meer voedsel dan dat ze nodig hadden
1
2
3
4
5

Slide 13 - Drag question

Hoe heet de voorzitter van de rechtbank van een stad?
A
Majoor
B
Rechter
C
Schout
D
Beul

Slide 14 - Quiz

Welke twee zinnen horen bij het leven in een stad met stadsrechten?
A
Alle burgers waren vrij
B
Alleen rijke kooplieden en gildemeesters hadden iets te zeggen in het bestuur
C
De graaf of hertog was de baas
D
Arme mensen konden de stad besturen

Slide 15 - Quiz


Bekijk het plaatje
Er wordt een nieuwe stad gebouwd in de middeleeuwen. Waar wordt de nieuwe stad zeker niet gebouwd?
A
Bij stip A
B
Bij stip B
C
Bij stip C
D
Bij stip D

Slide 16 - Quiz

Welke begrippen horen bij elkaar? Maak de juiste combinaties.
inwoners van een stad
voedsel
bestuurders
handel
stadhuis
markt
burgers
boeren

Slide 17 - Drag question

Welke vier woorden passen bij een middeleeuwse stad?
Sleep deze naar het kasteel toe.
Smalle straatjes
Druk
Rustig
Stadsmuur
Klein
Koopman
Groen park
Flats

Slide 18 - Drag question