(havo/vwo3) H3 Chili brandt paragraaf 2

Planning:
  • Herhaling
  • Uitleg:  paragraaf 2 H3 Chili brandt  
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:

  • Beschrijven wat er gebeurt als de Nazcaplaat wegduikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat
  • Wat de eigenschappen zijn van explosief vulkanisme en stratovulkanen
  • beschrijven en verklaren waarom Chili zo vaak wordt getroffen door aardbevingen
    beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie
    1 / 36
    next
    Slide 1: Slide
    AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

    This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

    time-iconLesson duration is: 45 min

    Items in this lesson

    Planning:
    • Herhaling
    • Uitleg:  paragraaf 2 H3 Chili brandt  
    • nabespreken paragraaf 2
    • afsluiting
    Aan het einde van de les kan/weet je:

    • Beschrijven wat er gebeurt als de Nazcaplaat wegduikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat
    • Wat de eigenschappen zijn van explosief vulkanisme en stratovulkanen
    • beschrijven en verklaren waarom Chili zo vaak wordt getroffen door aardbevingen
      beschrijven en verklaren wat er gebeurt bij subductie

      Slide 1 - Slide

      Leg in je eigen woorden uit waarom Chili veel te maken heeft met natuurrampen

      Slide 2 - Open question

      Leg in je eigen woorden wat subductie is

      Slide 3 - Open question

      uitleg/aantekeningen

      Slide 4 - Slide

      Klei
      Schalie
      Schist
      Leisteen

      Slide 5 - Slide

      Soorten gesteente
      1. Stollingsgesteente: stollen van lava of magma
        (graniet en basalt)
      2. Sedimentgesteente: sedimenten in lagen op elkaar (zandsteen en kleisteen)
      3. Metamorfe gesteenten: stollings-of sedimentgesteente veranderen door hoge druk en veel tijd
        (kalksteen wordt marmer)

      Slide 6 - Slide

      Ontstaan
      Sedimentgesteente:
      • Sediment wordt afgezet door de rivier
      • Sediment plakt onder druk aan elkaar
      • Druk van bovenliggende sedimentpakketen


      Slide 7 - Slide

      Uiterlijke kenmerken
      Stollingsgesteente:
      • Geen gelaagdheid
      • Geen fossielen
      • Mineralen zijn zichtbaar als aparte kristallen

      Voorbeeld: 

      Slide 8 - Slide

      Ontstaan
      Stollingsgesteente:
      • Magma/lava stolt 
      • Basalt buiten de vulkaan
      • Graniet binnen in de aardkorst


      Slide 9 - Slide

      Ontstaan
      Metamorf gesteente:
      • Onder hoge druk en/of hoge temperatuur verandert gesteente van samenstelling


      Slide 10 - Slide

      Uiterlijke kenmerken
      Metamorf gesteente:
      • Helemaal gekristalliseerd
      • Geen holtes of barsten
      • Geen fossielen

      Voorbeeld: 

      Slide 11 - Slide

      pyroclastische stroom:
      ook gloedwolk genoemd
      bestaande uit vaste of half vloeibare lava, gas, rotsen en as.
      Kan ruim 800 graden worden en met een snelheid van 725 km per uur naar beneden komen.

      Slide 12 - Slide

      Endogene en Exogene krachten (B66)

      Aardkorst verandert voortdurend van vorm, door natuurkrachten. Deze werken 2 kanten op. 

      1. exogene krachten (exo = van buiten)
      2. endogene krachten (endo = van binnen)


      Slide 13 - Slide

      Slide 14 - Video

      Slide 15 - Slide

      Welke soorten vulkanen heb je gezien in de video?

      Slide 16 - Open question

      Stratovulkaan
      • Ontstaat bij subductie (convergentie)
      • Explosies zijn explosief
         - vulkanische bommen
         - pyroclastische stroom
      • Magma: taai en stroperig
        (basalt en graniet)
      • Steile helling

      Slide 17 - Slide

      Schildvulkaan
      • Bij divergentie
      • Flauwe hellingen
      • Dun, vloeibaar lava
      • effusieve uitbarstingen

      Slide 18 - Slide

      Hotspots - Kijkvragen
      1. Beschrijf hoe hotspots ontstaan
      2. Waar komen de Galapagos eilanden voor?
      3. Wat maken hotspots anders dan de andere vulkanen?

      Slide 19 - Slide

      Hotspots
      • Schildvulkanen
      • Ontstaan 'midden' op plaat door
        mantelpluimen
      • Juan-Fernández-eilanden
        → 700 km voor kust Chili
        archipel

      Slide 20 - Slide

      Caldeira vulkaan
      • Oude vulkaan
      • Brede krater door ingestorte
        magmakamer
      • Kratermeer en nieuwe vulkaan
        in de caldeira

      Slide 21 - Slide

      Hotspot (B72)

      Slide 22 - Slide

      Slide 23 - Video

      Slide 24 - Video

      Slide 25 - Video

      yellow stone vulkaan

      Slide 26 - Slide

      Slide 27 - Video

      Slide 28 - Slide

      Explosief vulkanisme
      Bij subductie ontstaan stratovulkanen
      Kenmerken magma:
      - taai en stroperig
      - veel gas
      - ontstaan uit graniet en basalt
      - stolt makkelijk in kraterpijp 
      Kenmerken explosieve uitbarsting:
      - hoge druk
      - hoge wolk vulkanische bommen en as 
      - pyroclastische stroom

      Slide 29 - Slide

      Effusieve vulkaan 
      Mantelpluimen - hotspotvulkaan

      Kenmerken hotspotvulkaan:
      - erg vloeibaar magma
      - flauwe hellingen/schildvulkaan
      - effusieve uitbarstingen 

      Slide 30 - Slide

      zelfstandig werken
      lezen paragraaf 2 H3 Chili Brandt + B66, B70, B73 B109
      maken opdracht 1,2,3,5,6,7,8,9 paragraaf 2 H3
      gebruik hierbij:
      tekstboek blz. 42/43
      werkboek blz. 46/47/48
      stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
      timer
      5:00

      Slide 31 - Slide

      herhalen/nabespreken

      Slide 32 - Slide

      Waar of niet waar?
      Graniet is een stollingsgesteente, maar basalt niet.
      A
      Waar
      B
      Niet waar

      Slide 33 - Quiz

      Het gesteente dat ontstaat als magma heel langzaam stolt heet ... ?
      A
      Basalt
      B
      Grafiet
      C
      Grawel
      D
      Graniet

      Slide 34 - Quiz

      Het stuk waar de lava vanuit de magmahaard naar buiten komt heet de ... ?
      A
      Schoorsteen
      B
      Krater
      C
      Kraterpijp
      D
      Pyroclastische pijp

      Slide 35 - Quiz

      Hoe snel kan een pyroclastische stroom gaan?
      A
      100 kilometer per uur
      B
      300 kilometer per uur
      C
      500 kilometer per uur
      D
      700 kilometer per uur

      Slide 36 - Quiz