VWO 3 chapitre 5 herhalingsles bron A,B,C,E

PROGRAMME
  • Les buts
  • Révision: vocabulaire A, B, E + phrases
  • Révision: imparfait
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PROGRAMME
  • Les buts
  • Révision: vocabulaire A, B, E + phrases
  • Révision: imparfait

Slide 1 - Slide

Les buts
  • Ik kan woorden uit de vocabulaire terugplaatsen in de juiste context.
  • Ik kan Franse zinnen over vrije tijd aanpassen aan de situatie.

Slide 2 - Slide

Révision
Herhaal de woorden en zinnen van vocabulaire A, B en E
(livre d'exercices p.40, 41)

Slide 3 - Slide

Wat betekent:

beaucoup de monde
A
vol, gevuld
B
de modeshow
C
veel mensen
D
je overdrijft

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:

rempli
A
vol, gevuld
B
zeg mij
C
het is maandag
D
je overdrijft

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:

dis-moi
A
daarentegen
B
zeg mij
C
het is maandag
D
je overdrijft

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:

tu exagères
A
daarentegen
B
bijwonen
C
het is maandag
D
je overdrijft

Slide 7 - Quiz

Révision: vocabulaire A
Vul de tekst aan met woorden uit vocabulaire A.

Le week-end est fini,        1 

Dans la cantine de l'école il y a          2 

Meryem parle avec Khadija. Elles          3        une
soirée entre amies.

"           4           , Khadija, qu'est-ce que tu veux faire
vendredi soir?"
"Je veux manger avec mes amies. Tout le monde peut         5 un plat ou une boisson."


apporter
beaucoup de monde
préparent
nous sommes lundi
dis-moi

Slide 8 - Drag question

(1/3) Vertaal de Nederlandse zin naar het Frans.
Tu as passé une bonne semaine ?
Ja, super! Ik ben naar een voetbalwedstrijd geweest.

Slide 9 - Open question

(2/3) Vertaal de Nederlandse zin naar het Frans.
Was het druk?
Oui, il y avait 15 000 personnes.

Slide 10 - Open question

(3/3) Vertaal de Nederlandse zin naar het Frans.
Tu y étais avec qui ?
Ik was er met mijn vader.

Slide 11 - Open question

L'imparfait

Slide 12 - Slide

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 13 - Drag question

Kies de juiste vervoeging:
Nous (avoir, imparfait)
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
vous (avoir, imparfait)
A
avions
B
avez
C
aviez
D
avons

Slide 15 - Quiz


Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 16 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait.
Tu (regarder)
Nous (chercher)
Marc (trouver)
Vous (aller)

Slide 17 - Open question

1. Quand (ik was) petit, je jouais du piano.
2. (Ik gaf) souvent des concerts pour les voisins.
3. (Mijn broer speelde) du violon.
4. (We droegen) nos plus beaux habits.
5. (Ik vond) ça vraiment super!

Slide 18 - Open question

Zet onderstaande zinnen in de imparfait.
Je suis au concert.
Vous parlez anglais.
Elle a 15 ans.
Tu fais du sport?

Slide 19 - Open question

Staat ook in 
jouw werkboek
p.22
sauvages
durée
en pleine nature
la côte
moyen
pistes

Slide 20 - Drag question

Au travail
Kies uit elke kolom één opdracht op basis van de emoji.
Vocabulaire A
Imparfait
Vocabulaire E
Vocabulaire B
Lukt nog niet zo goed
Lees eerst nog een keer de uitleg.
Speel daarna dit spelletje. 
Ik wil het nog oefenen
Maak zelf vijf zinnen in de imparfait. 
Gebruik hiervoor de voorbeelden bij bron C in jouw boek.
Gaat goed
Zin in een uitdaging? Klik dan hier. 
Moet ik nog leren
Leer de woordjes met deze Quizlet
Kan ik nog niet goed schrijven
Oefen het schrijven van de woordjes via deze link
Ken ik al goed
Ik moet het nog leren
Leer de woordjes via deze link
Ik ben een pro, juf!
Check jouw kennis via deze link.
Kan ik nog niet goed schrijven
Oefen het schrijven van de woordjes via deze link
Ik moet het nog leren
Leer de woordjes via deze link
Kan ik nog niet goed schrijven
Oefen het schrijven van de woordjes via deze link
Ken ik al goed

Slide 21 - Slide