2022 De Rechtsstaat

De Rechtsstaat
HAVO 4 kennisvragen
waar /niet waar
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De Rechtsstaat
HAVO 4 kennisvragen
waar /niet waar

Slide 1 - Slide

1. Een vergunning aanvragen hoort bij het Vermogensrecht.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

2. Het aantal Tweede Kamerleden uitbreiden hoort bij het staatsrecht.
A
waar
B
nietwaar

Slide 3 - Quiz

3. De maker van de nieuwe Grondwet (1848) heette Montesquieu
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

4. Een bekeuring krijgen valt onder het Bestursrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

5. Onafhankelijk rechters betekent dat zij niet ontslagen kunnen worden behoudens een misdrijf.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

6. De controlerende macht is onderdeel van de Trias Politica.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

7. In artikel 1 Grondwet staat de 'vrijheid van meningsuiting'.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

8. In de Grondwet staan 23 artikelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

9. Er zijn in Nederland ongeveer 10.000 wettelijke regels.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

10. Art. 11 GW 'onaantastbaarheid van lichaam' betekent dat de politie je niet zomaar mag fouilleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

11. De overheid moet vaccinatie wel aanbieden volgens art. 22 GW (bevordering Volksgezondheid)
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

12. Ministers en ambtenaren zijn de uitvoerende macht.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

13. Bij je aanhouding kan de politie je 6 uur vasthouden (excl. nachtelijke uren)
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

14. De totale periode van 'in hechtenis stelling' voor de rechtszitting is 104 dagen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

15. De Officier kan schikken (bij een 'first offender')
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

16. Bij kleine vergrijpen zal de Officier van Justitie seponeren vanwege de kosten.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

17. Mijn uitkering is te laag voor deze sneakers, dus 'stelen'. Logisch , zegt Merton.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

18. Het was weer gemakkelijk stelen in de Bijenkorf door een tekort aan camera's. Logisch zegt Hirschi.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

19. Lombroso stelde al: asymmetrisch gezicht, doorlopende wenkbrauwen, laag voorhoofd = een crimineel.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

20. Het requisitoir van de Officier van Justitie komt na het pleidooi van de advocaat.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz