les 7

de zin
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

de zin

Slide 1 - Slide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
Haar been zit in het gips.


A
haar en been
B
zit en gips
C
been en gips
D
in en been

Slide 2 - Quiz

Wat is het werkwoord?

Haar been zit in het gips.
A
been
B
zit
C
in
D
het gips

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
Zien een man en een hond.
A
zien en man
B
een en hond
C
en en man
D
man en hond

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoord?

Ze zien een man met een hond.
A
ze
B
zien
C
een man
D
een hond

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
De klas rent naar het plein.
A
de klas en het plein.
B
rent en plein
C
rent en de klas
D
naar en plein

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoord?

De klas rent naar het plein.
A
de
B
klas
C
rent
D
het plein

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
Het varken knort in de schuur.
A
het varken knort
B
het varken en de schuur
C
knort en in

Slide 8 - Quiz

Wat is het werkwoord?

Het varken knort in de schuur.
A
het varken
B
knort
C
in
D
de schuur

Slide 9 - Quiz

Welk werkwoord hoort erbij?

De schaar...
A
knipt
B
verft
C
boort
D
tikt

Slide 10 - Quiz

Welk werkwoord hoort erbij?

De boor.....
A
knipt
B
tikt
C
boort
D
verft

Slide 11 - Quiz

Welk werkwoord hoort erbij?

de kwast...
A
knipt
B
boort
C
tikt
D
verft

Slide 12 - Quiz

Welk werkwoord hoort erbij?

de klok...
A
tikt
B
verft
C
boort
D
knipt

Slide 13 - Quiz

Wat is het werkwoord?
In het park loopt een hond.

Slide 14 - Open question

Wat is het werkwoord?
In de boom woont een vogel.

Slide 15 - Open question