1.7 Leren - 3. Op de computer

Leren - Spreektaal 1
3. Op de computer
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

Leren - Spreektaal 1
3. Op de computer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Welk woord heb je vorige week geleerd?

Maak een zin met dat woord.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden hebben we
vorige week geleerd?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

1. Bekijk de foto 
  • Wat zie je op de foto?
  • Heb je thuis een computer?
  • Wie gebruikt de computer?
  • Kun jij werken met de
    computer? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

2. Luister naar het gesprek 
Op de computer (1)
Je hoort Malik en Menno

Slide 6 - Slide

Malik: Dit is mijn nieuwe computer.
Menno: Wat mooi! Is hij alleen voor jou?
Malik: Nee, ook voor mijn dochter.
Zij gaat volgend jaar naar de middelbare school.
Menno: Weet jij veel van computers?
Malik: Nee, niet zo veel. Daarom heb ik een computercursus gevolgd.
Menno: O, wat goed.
Malik: Ja, en nu kan ik mijn dochter ook helpen.
Jij moet ook een cursus gaan volgen.
Menno: Misschien doe ik dat wel. 
3. Luister nog een keer.
Wat heeft Malik gekocht?
A
B

Slide 7 - Quiz

Malik: Dit is mijn nieuwe computer.
Menno: Wat mooi! Is hij alleen voor jou?
Malik: Nee, ook voor mijn dochter.
Zij gaat volgend jaar naar de middelbare school.
Menno: Weet jij veel van computers?
Malik: Nee, niet zo veel. Daarom heb ik een computercursus gevolgd.
Menno: O, wat goed.
Malik: Ja, en nu kan ik mijn dochter ook helpen.
Jij moet ook een cursus gaan volgen.
Menno: Misschien doe ik dat wel. 
3. Voor wie is de computer?
A
De dochter van Malik
B
Malik
C
Malik en zijn dochter
D
Malik en zijn vrouw

Slide 8 - Quiz

Malik: Dit is mijn nieuwe computer.
Menno: Wat mooi! Is hij alleen voor jou?
Malik: Nee, ook voor mijn dochter.
Zij gaat volgend jaar naar de middelbare school.
Menno: Weet jij veel van computers?
Malik: Nee, niet zo veel. Daarom heb ik een computercursus gevolgd.
Menno: O, wat goed.
Malik: Ja, en nu kan ik mijn dochter ook helpen.
Jij moet ook een cursus gaan volgen.
Menno: Misschien doe ik dat wel. 
4. Luister, welk woord hoor je?
  • Dit is mijn nieuwe computer.  Wat ………………………… !
  • Is hij alleen voor jou?  Nee, ook voor mijn ……………… . 
  • Weet jij veel van computers?  Nee, niet zo ……………… .
  • Je moet ook een cursus gaan doen. 
    Misschien …………… ik dat wel.


Slide 9 - Slide

Lees steeds een deel van het gesprek voor. De deelnemer zegt welk woord ontbreekt.
• Dit is mijn nieuwe computer. Wat mooi.
• Is hij alleen voor jou? Nee, ook voor mijn dochter.
• Weet jij veel van computers? Nee, niet zo veel.
• Je moet ook een cursus doen. Misschien doe ik dat wel.
5. Bekijk de folder van Buurthuis Het Kraaienest

Slide 10 - Slide

Laat folders zien van het plaatselijke buurthuis of cursuscentrum.
Werkwijze bij een analfabeet → bekijk samen de folder, kijk wat een deelnemer herkent
(bijvoorbeeld de cijfers), lees de folder voor, bespreek samen de vragen.
Menno leest over computercursussen in een folder van Buurthuis Het Kraaienest.
Hij wil meer informatie. Welk nummer moet hij bellen?
A
19.00 - 21.30 uur
B
072 - 4876489
C
€ 60,- voor tien lessen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

6. Luister naar het telefoongesprek
Op de computer (2).
Je hoort Menno en de medewerker van het buurthuis.

Slide 12 - Slide

Menno: Goedemorgen, u spreekt met Menno Bosic.
Medewerker: Goedemorgen.
Menno: Ik lees net uw folder. U heeft twee computercursussen?
Medewerker: Ja, dat klopt.
Een voor beginners en een voor gevorderden.
Menno: Ehm … wat betekent dat?
Medewerker: Nou, een eh … beginner heeft nog nooit met een computer gewerkt,
en een gevorderde eh … heeft wel ervaring met de computer.
Menno: Hm … oke. Dat is duidelijk.
Kan ik me bij u aanmelden?
Medewerker: Dat kan. Voor de beginnerscursus of voor de cursus voor gevorderden?
Menno: Voor de beginners.
Medewerker: En wat is uw naam?
7. Luister nog een keer naar het telefoongesprek
Welke computercursus wil Menno doen?
A
Beginner
B
Gevorderde

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

8. Bekijk nog een keer de folder.
Is het waar of niet waar?

Slide 14 - Slide

Lees de volgende zinnen voor:
• De naam van het buurthuis is De Binding.
• De beginnerscursus is op woensdag.
• De computercursussen beginnen om 19.00 uur.
• De prijs van een computercursus is € 60.
• Een cursus heeft twaalf lessen.
8. De naam van het buurthuis is
De Binding
A
B

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

8. De beginnerscursus is op woensdag
A
B

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

8. De computercursusssen beginnen om 19.00 uur
A
B

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

8. De prijs van een computercursus is € 60
A
B

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

8. Een cursus heeft twaalf lessen
A
B

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

9. Luister: hoor je een vraag?

Slide 20 - Slide

Lees de volgende zinnen voor:
• Dit is mijn nieuwe computer.
• Weet jij veel van computers?
• Misschien doe ik dat wel.
• U heeft twee computercursussen?
• Wat betekent dat?
• Dat is duidelijk.
10. Taalriedel
  • Dit is mijn nieuwe computer.
  •                                           Wat mooi!
  • Hij is voor mijn dochter.
  •                                           Geweldig!
  • Ze gaat naar de middelbare school.
  •                                            Weet jij veel van computers?
  • Nee, niet zo veel.

Slide 21 - Slide

De werkwijze is als volgt:
• de deelnemer luistert naar de taalriedel (audio) zonder tekst
• de deelnemer luistert nogmaals, nu met tekst
• de deelnemer spreekt mee met de audio met tekst / zonder tekst
(met de herhaling van iedere zin)
• de begeleider leest zin voor zin de taalriedel voor, de deelnemer herhaalt
11. Luister en zeg de zinnen na
  1. Goedemorgen.
  2. U spreekt met Malik.
  3. Ik wil me aanmelden voor een computercursus.
  4. Voor beginners of gevorderden?
  5. Wat betekent dat?
  6. Een beginner heeft nooit met een computer gewerkt.
  7. Dat is duidelijk.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

12. Zeg het gesprek na
  • Medewerker: Goedemorgen meneer.
  • Menno: Goedemorgen, ik wil me inschrijven voor de computercursus.
  • Medewerker: Prima, wat is uw naam?
  • Menno: Mijn naam is Menno Bosic.
  • Medewerker: Wat is uw telefoonnummer?
  • Menno: 072-3872719
  • Medewerker: Bent u beginner of gevorderde?
  • Menno: Beginner.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

13. Vraag en geef antwoord
Loop rond. Je wilt weten wat de computercursus kost.
Stel de vraag aan een ander. De ander reageert.

Slide 24 - Slide

Maak kaartjes met daarop een aantal prijzen. De deelnemer vraagt aan de ander de prijs van de computercursus. 
De andere deelnemer kijkt op zijn / haar kaartje en geeft antwoord.
14. Luister en geef antwoord
Je wilt een cursus doen in het buurthuis. Bedenk welke cursus je wilt doen.
Je wilt meer informatie over deze cursus. Welke vragen kun je stellen?
Bedenk zoveel mogelijk vragen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

15.
Medewerker: Goedemorgen, wat kan ik voor u doen? Ik: ……
Medewerker: Dat kan. Bent u beginner? Ik: …………………..
Medewerker: Elke vrijdag van twee uur tot half vijf. Ik: ………
Medewerker: € 60 voor tien lessen. Wat is uw naam? Ik: .......
Medewerker: Wat is uw telefoonnummer? Ik: …………………
Medewerker: Oké, tot vrijdag. Ik: ………………………...........

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

16. Luister en vertel het verhaal precies na

Slide 27 - Slide

Lees het verhaal dat hieronder staat. Laat de deelnemer het verhaal exact navertellen, dus niet samenvatten. Lees het verhaal eventueel nog een tweede keer voor.
Verhaal:
Dominique zit in de eerste klas van de middelbare school. Zij gebruikt de computer vaak voor school. Ook vandaag. Maar de computer doet het niet. Dominique roept haar vader. Hij helpt haar. De computer doet het weer. Dominique is blij.
17. Gesprek voeren
Je hebt een nieuwe computer gekocht. Je laat je computer zien aan je vriendin. Vertel dat je dochter de computer ook gaat gebruiken voor haar school. 
Voer een gesprek met je vriendin over de computer.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


A

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Slide 33 - Mind map

This item has no instructions