Als tiener ervaar je emoties heftiger dan volwassenen.
De activiteit in je hersenen is sterker dan bij volwassenen.
Dit is een reden dat jij als tiener soms heftiger kunt reageren op bepaalde emoties.
Nu je dit weet, kun je kijken wat je kunt doen als je een heftige emotie voelt.
onvoldoende voor een proefwerk
Je hebt een onvoldoende gehaald voor een proefwerk. Je bent nu boos, verdrietig en in paniek. Je kunt bij de pakken neer gaan zitten en piekeren: "Stel dat ik alleen maar onvoldoendes blijf halen" of "Ik ga nooit over". Deze reactie is begrijpelijk, maar niet heel nuttig.
Wat je beter kunt doen, is proberen je negatieve emotie om te zetten in een positieve of realistische emotie.
Theorie 2: Negatieve emoties uitzetten
Slide 19 - Slide
Werk in tweetallen.
Een leerling per tweetal gaat met de rug naar het scherm zitten.
De docent draait aan de emotie-spinner.
De leerling die het scherm wél kan zien beeld zonder te praten de emotie op de spinner uit.
De leerling met de rug naar het scherm moet de emotie raden.
Wissel na drie emoties om van beurt.
4: Experiment
Slide 20 - Slide
Quiz: Emoties
5: Quiz
Slide 21 - Slide
Bij tips vind je altijd een aantal handige leerstrategieën
Welke woorden passen bij woede?
A
leed, verdriet, huilen
B
vreugde, springen, lachen
C
giftigheid, kwaad, ruzie
D
paniek, angst, hulp
Slide 22 - Quiz
Welke woorden
passen bij angst?
A
razernij, woede, schreeuwen
B
huppelen, springen, zingen
C
afschuw, vies kijken, haat
D
schrik, bibberen, bang
Slide 23 - Quiz
Welke woorden passen
bij blijdschap?
A
tegenzin, afstoten, walg
B
droefenis, hartzeer, leed
C
plezier, vermaak, vrolijkheid
D
boosheid, kwaad, lastig
Slide 24 - Quiz
Welke woorden
passen bij afkeer?
A
afschuw, tegenzin, hekel
B
zingen, lachen, springen
C
toorn, woest, schreeuwen
D
huilen, rouw, neerslachtig
Slide 25 - Quiz
Welke woorden
passen bij verdriet?
A
haat, nijd, agressie
B
droefenis, treurig, eenzaamheid
C
lachen, opgewekt, positief
D
tegenzin, afkeer, hekel
Slide 26 - Quiz
In deze les heb je geleerd:
Waarom emoties bij jongeren heftiger kunnen zijn.
Dat emotieregulatie belangrijk is.
Hoe je emoties in woorden en gedrag kunt uitdrukken.
6. Afsluiting
Slide 27 - Slide
5. Wat doen jullie bij elk vak?
Learning profiles?
ATLS?
Statement of inquiries?
Elk groepje kiest een vak en werkt bovenstaande uit voor dit vak