Na 10 minuten bespreken we de opdracht klassikaal.
Huiswerk wordt opdracht 3 en 5 (61)
timer
20:00
Slide 7 - Slide
Antwoorden opdracht 1 - blz. 60
1 zal = hww; worden = kww
2 zijn = hww; geweest = kww
3 is = hww; gedaan = zww
4 worden = hww; verkocht = zww
Slide 8 - Slide
Antwoorden opdracht 2 - blz. 60
1 schijnt = hww; bevatten = zww
2 werd = hww; opgemerkt = zww
3 bleek = hww; zijn = kww
4 zijn = hww; staken = zww
5 zou = hww; blijven = kww
Slide 9 - Slide
Antwoorden opdracht 3 - blz. 61
a lw – bn – zn – hww – lw – bw – bn – zn – zww
De nieuwe bewoners hebben de erg oude woning opgeknapt.
b vz – lw – zn – hww – lw – zn – bn – kww
In het overleg zal de voorzitter dominant zijn.
Slide 10 - Slide
Antwoorden opdracht 3 - blz. 61
c pers.vnw – kww – bw – lw – bn – zn
Jullie zijn ongetwijfeld de sportiefste verliezers.
d vr.vnw – hww – bez.vnw – bn – zn – hww – zww?
Wie zou mijn grappige foto’s willen zien?
Slide 11 - Slide
Antwoorden opdracht 4 - blz. 60
1 juist
2 onjuist
3 onjuist
4 onjuist
Slide 12 - Slide
Antwoorden opdracht 5 - blz. 60
(1) Om (vz) half vier ruk ik me eindelijk (bw) los van (vz) mijn telefoon.
(2) Mijn (bez.vnw) vingers zijn (hww) veranderd (zww) in een (olw) soort dode (bn) takjes – nog even en mijn touchscreen (zn) herkent me (pers.vnw) niet meer als mens (zn).
Slide 13 - Slide
Antwoorden opdracht 5 - blz. 60
(3) Ik (pers.vnw) ben zeker anderhalf uur van huis en moet nu echt (bw) beginnen aan de (blw) terugtocht.
(4) Anders ben (zww) ik niet (bw) vóór donker terug.
Slide 14 - Slide
Antwoorden opdracht 5 - blz. 60
(5) Terwijl ik door (vz) de grijze (bn) stad loop en weer mechanisch (bw) popcorn (zn) eet, denk ik aan de verwoestingen waarover ik heb gelezen.
(6) Ik denk aan (vz) de foto’s van water dat metrostations in spuit en van mensen die alles verloren hebben.
Slide 15 - Slide
Antwoorden opdracht 5 - blz. 60
(7) Want orkaan (zn) Sandy viel dus (bw) niet mee.
Slide 16 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde is:
de persoonsvorm en andere werkwoorden in de zin.
Wachtend op de bus/ ging/ Ellen/ alvast/ haar geschiedenistoets/ leren.
pv=
ow=
wg=
bw=.
Slide 17 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
Wachtend op de bus/ ging/ Ellen/ alvast/ haar geschiedenistoets/ leren.
pv= ging
ow= Ellen
wg= ging leren
lv= haar geschiedenistoets
bw= alvast
*Wachtend is een onvoltooid werkwoord en hoort NIET bij het werkwoordelijk gezegde!
Slide 18 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde is:
het woord te of aan het voor een werkwoord staat.
Achter zijn villa/ ligt/ de beroemde acteur/ in een hangmat/ te lezen.
pv=
ow=
wg=
bw=
Slide 19 - Slide
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde is:
het woord te of aan het voor een werkwoord staat.
Achter zijn villa/ ligt/ de beroemde acteur/ in een hangmat/ te lezen.
pv= ligt
ow= de beroemde acteur
wg= ligt te lezen
bw= achter zijn villa, in een hangmat
Slide 20 - Slide
Zelf aan de slag
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 op blz. 59.
Over 10 minuten bespreken we opdracht 1 en 2. De rest is huiswerk voor woensdag.