Corporate

Corporate
Examen 18 april
12.30 -17.30
Wees op tijd!
Geldig ID
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Corporate
Examen 18 april
12.30 -17.30
Wees op tijd!
Geldig ID

Slide 1 - Slide

Wat is corporate communicatie?
A
Communicatie die alleen binnen het bedrijf plaats vindt.
B
Communicatie die alleen buiten het bedrijf plaats vindt.
C
Communicatie die gaat over de te verkopen producten.
D
Communicatie die gaat over het imago van de onderneming, zowel intern als extern.

Slide 2 - Quiz

Wat is geen communicatiemiddel?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

Welke communicatievorm zie je hier?
A
mondeling
B
massa media
C
sociale media

Slide 4 - Quiz

Welke communicatievorm is het meest geschikt als je heel veel mensen wilt informeren vanaf 35 jaar?
A
een brief
B
een telefoongesprek
C
de krant
D
reclame folder

Slide 5 - Quiz

Wat is een persbericht?
A
Mensen vertellen over een activiteit aan een ander waardoor misschien de ander ook interesse krijgt.
B
Facebook instagram etc
C
Zorgen voor zoveel mogelijk aandacht voor je product
D
Bericht in de krant

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de 4 p's van marketing
A
productbeleid , prijsbeleid, promotiebeleid, plaatsbeleid
B
prijsbeleid, promotiebeleid, prijsbeleid, perfectiebeleid
C
promotiebeleid, personeelsbeleid, provinciebeleid, perfectiebeleid
D
provinciebeleid, perfectiebeleid, promotiebeleid, plaatsbeleid

Slide 7 - Quiz

In welke zin is de interpunctie juist?
A
Hij zei: 'Ik heb wel zin om te gaan sporten.'
B
Hij zei ik heb wel zin om te gaan sporten.

Slide 8 - Quiz

Wat is de tone of voice?
A
als iemand hard of zacht praat
B
de stijl waarin mensen communiceren
C
de toon van de stem

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 10 - Quiz

Hieronder zie je voorbeelden van feedback geven. Wat is een goede manier van feedback geven?
A
Jij bent echt vet slecht in spelling.
B
Jij snapt er echt helemaal niks van hè?
C
Heb je je spelling gecontroleerd?
D
Ik vind het echt niet kunnen dat er zoveel spelfouten in staan.

Slide 11 - Quiz

Welke 4 G's zetten we in bij het geven van Feedback?
A
Gevoel, Gezelligheid, Gewenst, Gevolg
B
Gedrag, Gevoel, Gevolg, Gewenst
C
Gevolg, Gewenst, Gevoel, Geaccepteerd
D
Gedrag, Gelaten, Gevolg, Gewenst

Slide 12 - Quiz

Je krijgt een uitnodiging voor een feest. Wat is het tekstdoel van de uitnodiging?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 13 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 14 - Quiz



Wat is de juiste spelling?

A
niveaus
B
niveau's

Slide 15 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 16 - Quiz

De 5 w +h vragen zijn:
A
wie, wat, waar, wist, waarom en hoe
B
wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe
C
welke, waarom, wat, wist, wie en hoe,

Slide 17 - Quiz

In welke zin is de interpunctie correct?
A
Studenten die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.
B
Studenten, die weinig colleges volgen, kunnen daar spijt van krijgen.

Slide 18 - Quiz

Bij redigeren van een tekst
A
Herschrijf je de hele tekst.
B
Verbeter je de taalkundige fouten uit een tekst.
C
Geef je alleen aan welke fouten er gemaakt zijn.

Slide 19 - Quiz

Een voorbeeld van een communicatiekanaal is:
A
Facebook
B
Communicatievorm
C
Lichaamstaal
D
Feedback

Slide 20 - Quiz

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 21 - Quiz

Wat is een persona?
A
Een gedetailleerde beschrijving van een (fictief) lid van de doelgroep.
B
De gemiddelde leeftijd en het gemiddelde inkomen van alle klanten.
C
Een overzicht van alle producten die een bedrijf verkoopt.
D
Een methode om de prijzen van producten vast te stellen op basis van klantgegevens.

Slide 22 - Quiz

Wat hoort NIET thuis in een persbericht?
A
Oprolbaar
B
Commercieel taalgebruik
C
De W's en H
D
Een kop

Slide 23 - Quiz

Waarom zet je 'noot voor de redactie' onder een persbericht?
A
Zodat de journalist weet dat daaronder informatie komt die niet voor publicatie is
B
Daar zet je nog wat extra informatie neer over het product
C
Enige doel is, dat het duidelijk is
D
Zodat de lezers weten vanuit welk bedrijf het persbericht afkomstig is

Slide 24 - Quiz

Op welke onderdelen geef je feedback bij redigeren?
A
Content, huisstijl, Tone of voice
B
Doel, middel, huisstijl
C
Inhoud, Tone of voice en huisstijl
D
Tone of voice, doel, middel en huisstijl

Slide 25 - Quiz

Welke informatie zet je in de lead van een persbericht?
A
Je beantwoordt verhalend de w- en h-vragen
B
Je geeft alleen aan waarom je dit persbericht schrijft
C
Je geeft informatie over het bedrijf

Slide 26 - Quiz


Welke zin is in de derde persoon geschreven?
A
Wij zijn erg blij met het eindresultaat.
B
mboRijnland is blij met het eindresultaat.
C
Ik ben blij met het eindresultaat.
D
Onze studenten zijn blij met het eindresultaat.

Slide 27 - Quiz

Wat mag je absoluut niet doen in een persbericht?
A
Een quote gebruiken
B
Tussenkoppen gebruiken
C
Reclame maken
D
De datum vermelden

Slide 28 - Quiz

Is gebarentaal ook een communicatiemiddel?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

Welke communicatievormen zie je hier?
A
Verbaal en indirect
B
verbaal en direct
C
non-verbaal en indirect
D
non-verbaal en direct

Slide 30 - Quiz

Wat vind je in de richtlijnen van teksten?
A
Informatie hoe je een persbericht schrijft.
B
Informatie hoe het bedrijf wil dat teksten worden geschreven.
C
Informatie over teksten.
D
Informatie over de huisstijl.

Slide 31 - Quiz

Mag een stagiaire een zakelijke brief onderteken?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met RGB-code?
A
Roze groene beertjes
B
Russische veiligheidsdienst
C
Rijnlands gebruiker
D
Rood Groen Blauw

Slide 33 - Quiz

Waar vind je de knop om Concept in te voeren?
A
Bij het tabblad Beeld -> Watermerk
B
Bij het tabblad Start-> Watermerk
C
Bij het tabblad Ontwerpen -> Watermerk

Slide 34 - Quiz

Waar moet je goed opletten bij het organiseren van een voorlichtingsactiviteit?
A
De juiste doelgroep
B
Tijden vermelden
C
Budget
D
Alles

Slide 35 - Quiz

Publieksvraag: 'Yo bro, hebben jullie nog goede aanbiedingen.'
Welke reactie sluit het best aan?
A
Daar help ik u graag mee, wat is uw wens.
B
Goed dat u dit vraagt, Jumbo heeft altijd de beste aanbiedingen het hele jaar door?
C
Nee man, whatt whatt whatt whatt, je moeder!
D
Het is fijn om met u te spreken, maar u kunt wellicht beter ergens anders terecht.

Slide 36 - Quiz

Ik ben goed voorbereid voor het examen Corporate van donderdag 18 april om 12.30 uur?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Wat wil je nog weten? Typ je vraag.

Slide 38 - Open question