Bram wil flippo's hebben om te spelen met zijn vrienden op school. Zijn moeder vraagt aan zijn tante of ze er heeft, maar die kent een vriendin die er wel heeft. Wie van deze zit in het via-via netwerk van Bram?
A
de moeder
B
de vriendin van de tante
C
de tante
D
niemand
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
gedrSecundair onderwijs
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Bram wil flippo's hebben om te spelen met zijn vrienden op school. Zijn moeder vraagt aan zijn tante of ze er heeft, maar die kent een vriendin die er wel heeft. Wie van deze zit in het via-via netwerk van Bram?
A
de moeder
B
de vriendin van de tante
C
de tante
D
niemand
Slide 1 - Quiz
Marte heeft ruzie met haar moeder over het te laat thuiskomen en ze loopt weg naar oma om te klagen. Haar oma geeft Marte gelijk en zo ontstaat er ruzie tussen de oma en de moeder van Marte.
rolgrensovertreding
rolconflict
Oma geeft Marte gelijk. Hierdoor ontstaat ruzie met de moeder.
Marte luistert niet naar haar moeder en loopt weg naar oma.
Slide 2 - Drag question
Welke sociale posities kon je in vorig voorbeeld onderscheiden?
Slide 3 - Open question
De conducteur op de trein wandelt voorbij alsof hij een passagier niet gezien heeft en controleert hem dus niet. Dit is niet wat we verwachten binnen zijn ….
A
sociale positie
B
rolrelatie
C
sociale rol
D
sociaal netwerk
Slide 4 - Quiz
Welk is geen primair interactiekader?
A
het gezin
B
de trein
C
de dansclub
D
de klas
Slide 5 - Quiz
Welke 2 criteria gebruikt Merton om groeperingen in te delen?
A
directe interactie en gemeenschappelijke waarden
B
communicatie en de duur van de interactie
C
gemeenschappelijke waarden en communicatie
D
de grootte van de groepering en de duur ervan
Slide 6 - Quiz
Om welk soort groepering volgens Merton gaat het hier? de mensen aan de bushalte
A
groep
B
collectiviteit
C
sociale categorie
D
togetherness situation
Slide 7 - Quiz
Om welke groepering van Merton gaat het hier? de mensen die van drugs willen afkicken
A
groep
B
togetherness situation
C
collectiviteit
D
sociale categorie
Slide 8 - Quiz
Welke van volgende groeperingen zijn informeel?
A
kampen van vzw Freetime
B
een groepje buurtbewoners
C
een vereniging voor natuur
D
de mensen op de bus voor de tijd van de reis
Slide 9 - Quiz
Op basis van welk criterium is de groepering gevormd?
Slide 10 - Open question
Bij een eenoudergezin kunnen er volgende personen wonen:
A
alleen moeder, dochter
B
moeder, vader, dochter
C
moeder, dochter, oma
D
alleen moeder
Slide 11 - Quiz
de kenmerken van een organisatie
Slide 12 - Mind map
de kenmerken van een primair interactiekader
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Dit soort gezinnen komt steeds minder voor en dat hangt samen met de evolutie van de beschermende functie van het gezin.
A
kerngezin met een derde
B
eenoudergezin
C
nieuw samengesteld gezin
D
adoptiegezin
Slide 15 - Quiz
De meeste kinderen worden vandaag geboren in een...
A
klassiek kerngezin
B
eenoudergezin
C
nieuw samengesteld gezin
D
holebigezin
Slide 16 - Quiz
Een gezin dat nog steeds in eigen onderhoud voorziet en op zichzelf leeft is een voorbeeld van een ...