grammatica

Pak een boek!
-15 minuten lezen (stilte)




Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak een boek!
-15 minuten lezen (stilte)




Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 1 - Slide

Pak een boek!
-15 minuten lezen (stilte)




Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 2 - Slide

grammatica
Les 1

Slide 3 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
verleden tijd
voltooid deelwoord 

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
-instructie werkwoorden
-inoefening werkwoorden
-maken eenvoudige grammatica les 25 t/m 40
(laat je werk controleren!)

Slide 5 - Slide

Werkwoorden verleden tijd
Doel van de les:
- Je weet wat zwakke werkwoorden zijn.
- Je weet wat sterke werkwoorden zijn.
- Je weet wanneer je het ex-kofschip gebruikt.
- Je schrijft werkwoorden in de verleden tijd correct. 

Slide 6 - Slide

Welk werkwoord hieronder is een zwak werkwoord?
A
lopen
B
werken
C
slapen
D
blazen

Slide 7 - Quiz

Welk werkwoord hieronder is een sterk werkwoord?
A
mailen
B
studeren
C
gapen
D
schrijven

Slide 8 - Quiz

Werkwoorden verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Zijn werkwoorden waarvan de klank in de verleden tijd hetzelfde blijft. 

Dus...
- STAM + TE/DE [enkelvoud]                            Ik fietste - Ik heb gefietst
- STAM + TEN/DEN [meervoud]                      Wij fietsten - Wij hebben gefietst

Bij twijfel gebruik je 't ex-kofschip. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Schrijf in de verleden tijd
Betalen
Ik ....

Slide 11 - Open question

Schrijf in de verleden tijd
Betalen
Wij ....

Slide 12 - Open question

Schrijf in de verleden tijd
Betalen
Ik heb ...

Slide 13 - Open question

Schrijf in de verleden tijd
Slachten
Ik ...

Slide 14 - Open question

Schrijf in de verleden tijd
Slachten
Wij ...

Slide 15 - Open question

Schrijf in de verleden tijd
Slachten
Wij hebben ...

Slide 16 - Open question

En nu?
-maken eenvoudige grammatica les 25 t/m 40
-te makkelijk? Laat je werk controlen en ga verder.

Slide 17 - Slide

grammatica
Les 2

Slide 18 - Slide

Werkwoorden verleden tijd
Sterke werkwoorden 
Zijn werkwoorden die in de verleden tijd helemaal veranderen. Hier is geen regel voor. 

eten            ik at         wij aten             wij hebben gegeten
geven        ik gaf       wij gaven         wij hebben gegeven
roepen      ik riep      wij riepen        wij hebben geroepen

Slide 19 - Slide

Werkwoorden verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Zijn werkwoorden waarvan de klank in de verleden tijd hetzelfde blijft. 

Dus...
- STAM + TE/DE [enkelvoud]                            Ik fietste - Ik heb gefietst
- STAM + TEN/DEN [meervoud]                      Wij fietsten - Wij hebben gefietst

Bij twijfel gebruik je 't ex-kofschip. 

Slide 20 - Slide

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Judith (maken) alle opdrachten in de les.

Slide 21 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

De hele klas (halen) een heel goed cijfer voor de test.

Slide 22 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Alicia en Manon (laten) hun cijfers aan de docent zien.

Slide 23 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Jeroen en Raoul (gaan) naar huis om 16.00.

Slide 24 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Peter (snappen) de werkwoordspelling een maand geleden al.

Slide 25 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Anne-Sophie en Nikki (lopen) door het bos.

Slide 26 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Hij (vervelen) zich een beetje tijdens de les.

Slide 27 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Er (gebeuren) gisteren erg veel in de les.

Slide 28 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

Glenn en Serkan (vallen) over elkaar heen.

Slide 29 - Open question

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:

De juf (glimlachen) vanmorgen naar de lieve leerlingen.

Slide 30 - Open question

Wat gaan we doen?
-instructie werkwoorden
-inoefening werkwoorden
-maken eenvoudige grammatica les 25 t/m 40
(laat je werk controleren!)

Slide 31 - Slide

En nu?
-maken eenvoudige grammatica les 25 t/m 40
-te makkelijk? Laat je werk controlen en ga verder.

Slide 32 - Slide

Werkwoorden vervoegen
-bespreek de toets
-bespreek de nieuwe werkwoorden Thema 17
-kaartje mw El Idrissi
-huiswerk donderdag; sollicitatiebrief

Slide 33 - Slide