Presentatie miniles, miniles professionele ontwikkeling, Muzisch-Agogische-Methodiek

• Muzisch-agogische Methodiek
• MBO
• Studiejaar 2-4

SDS/ASSIST

Doelgroep: 

Onderwijsassistent 

special onderwijs 

Muzische methodiek

Creatieve

Ontwikkeling

en Identiteit

Zie je de heks en de jonge dame?

CREATIEF DENKEN

Iedereen kan creatieve vaardigheden ontdekken, aanleren en ontwikkelen. Vaardig worden in creatief denken kun je vergelijken met het opbouwen van je lichamelijke conditie door regelmatig te bewegen. Hoe vaker je creatieve vaardigheden beoefend, hoe beter en meer flexibel je ‘creatieve denkconditie’ wordt.

MAAR WAT HEB JE ER AAN?

Creatieve vaardigheden stellen ons in staat om flexibel om te gaan met veranderende omstandigheden; problemen oplossen, kansen zien en benutten.

• Door de coronacrisis zijn onze omstandigheden enorm veranderd. Herinner jij je een situatie waarin je creatief bent omgesprongen met deze veranderingen?

• Met welk stukje in jouw leven kun jij nu wel een beetje creativiteit  (dus een andere manier van denken) gebruiken? 

wat heb jij aan creatief denken?

Als ik een dier zou zijn dan....

 Welk dier ben jij?

Welk dier was je 5 jaar geleden?

Teken het dier

dat je over 5 jaar zou willen zijn?

Teken jou dier

Hoe is het met jouw creatieve denkconditie gesteld?

ASSOCIËREN

helpt ons om vaste denkpatronen te doorbreken, de oogkleppen af te zetten en nieuwe mogelijkheden te ontdekken.

Introductie-oefening op onderwerp creatief denken

Vraag één student een woord te noemen (alles mag). Zijn linker buurman/vrouw noemt het eerste woord wat hem/haar te binnen schiet als hij/zij aan dat woord denkt. Zo wordt er elke keer opnieuw associatie gemaakt het voorgaande woord. 

Let op dat het tempo hoog blijft

 associatie bedacht op de voorgaande. 

Een voorbeeld uitgaande van ‘boek’: boek – letter – A – Eiffeltoren –

Franse kaas.
 

Bespreek na op:

- Hoe ging het? Voor wie makkelijk/voor wie moeilijk?

- Hoe snel durfde je te reageren? Echt je eerste ingeving?

- Doel opdracht: introductie op onderwerp creatief denken/omdenken

Als ik een dier zou zijn dan...

Welke eigenschappen heeft dit dier?

Is het een dag of een nacht dier

jager of prooi

hard zacht 

warm koud

groot klein

wat kan het dier, wat zijn de talenten die jij in het dier bewonderd

welke eigenschappen van het dier vind je niet positief

zijn mensen bang voor het dier of juist niet...

hoe vindt je dat? 

KETTINGREACTIE

Introductie-oefening op onderwerp creatief denken

Vraag één student een woord te noemen (alles mag). Zijn linker buurman/vrouw noemt het eerste woord wat hem/haar te binnen schiet als hij/zij aan dat woord denkt. Zo wordt er elke keer opnieuw een associatie gemaakt met het voorgaande woord. 

Let op dat het tempo hoog blijft

 

Een voorbeeld uitgaande van ‘boek’: boek – letter – A – Eiffeltoren –

Franse kaas.
 

Bespreek na op:

- Hoe ging het? Voor wie makkelijk/voor wie moeilijk?

- Hoe snel durfde je te reageren? Echt je eerste ingeving?

- Doel opdracht: introductie op onderwerp creatief denken/omdenken

Zelfbeeld- Zelfvertrouwen 

Creativiteit & Zelf-Expressie 

Realistisch Zelfbeeld

Gevoel van Eigenwaarde  

Creatief-denken gaat vaak samen met:

• Nieuwsgierig zijn
• Onafhankelijkheid
• Ontvankelijkheid
• Openheid
• Flexibiliteit 

Expressief-talent:

Typerend voor het werken aan expressief talent is het buiten bestaande kaders kijken, denken, exploreren en experimenteren, nieuwe activiteiten in gang zetten en de doelgroep inspireren en stimuleren om te communiceren en gevoel te uiten door middel van o.a. beeld, muziek, taal en beweging.

Vrij om te ZIJN wij je Bent 

Huiswerk & Plusopdracht

Plusopdracht:

Kies Alledaagse voorwerpen en maak hier op jou creatieve wijze iets anders van.

Verdiep je in de literatuur over het toepassen van Muzischemethodieken in de beroepspraktijk. 

BV;(ISBN 90 6283 009 9 NUGI 663)

Maak een les waarin je de kennis die je vandaag hebt opgedaan mee neemt in de uitvoering.

VOORWERPENRACE

Nodig de deelnemers uit om te gaan staan. Deel de groep op in maximaal 3 teams. Leg uit:

Jullie krijgen zo een alledaags gebruiksvoorwerp. Je krijgt 5 minuten de tijd om met je groep zoveel mogelijk ‘nieuwe’ gebruikswijzen voor het voorwerp te verzinnen. Na het overleg laat elk groepje om de beurt zien hoe het voorwerp naar jullie inziens een andere gebruikswijze krijgt. De docent(en) is de jury en beslist of iets wel/niet klopt. Het team wat de meeste gebruikswijzen voor het voorwerp verzint, wint!