This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Konijn Les natuur en milieu
Slide 1 - Slide
Een konijn is een knaagdier.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
konijn = geen knaagdier
knaagdieren: 2 snijdtanden (boven)
konijnen: 4 snijdtanden (boven 2 snijtanden en 2 stifttanden)
wel een zoogdier
(familie hazen en konijnachtige)
Slide 3 - Slide
Konijnen houden
Als gezelschapsdier
Instandhouding en verbetering van de diverse rassen
Kruising tussen een konijn en een haas zijn niet mogelijk!
Stammen dus af van het wilde konijn.
Eerste konijnen gehouden in grote omheinde muren.
Slide 4 - Slide
Hoe noem je een mannelijk konijn?
A
rammelaar
B
ram
C
mannetjes konijn
D
beer
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
In het wild
Meestal schemerdieren
Leven van verschillende soorten grassen en kruiden
Liefst in duin gebieden
Wild konijn:
- 35 – 50 cm groot
- Ongeveer 1 – 2,5 kilo zwaar
- Bijna allemaal grijs/bruin (wildkleur of agouti)
Slide 7 - Slide
Rassenkennis
grote
5 kg of zwaarder
Middelgrote 3,5 - 5 kg
kleine
1,5 - 3,5 kg
dwerg
0 - 1,5 kg
(nog) niet erkend
bijzondere haarstructuren
Vlaamse Reus
Hollander
Nederlandse hangoordwerg
Leeuwenkop / baardkonijn
Angora
Franse hangoor
Pooltje
Rex
Kleurdwerg
Vos
Slide 8 - Slide
hollander
kleurdwerg
pooltje
rex
angora
Slide 9 - Drag question
vos
leeuwenkop
Nederlandse hangoor dwerg
Vlaamse reus
Franse hangoor
Slide 10 - Drag question
Hanteren
Om bijv:
- Uit het verblijf halen voor verschonen
- Uitgebreide gezondheidscontrole
- Dieren verplaatsen
= vluchtdier / prooidier: vinden een hand spannend
Vervoeren: het veiligst met een katten kooitje
Slide 11 - Slide
hanteren - methode 1
Zet alle spullen die je gaat gebruiken klaar op een goede stevige (werk)tafel).
Loop rustig naar het hok en kijk waar in het hok de konijnen zich bevinden. Dit voorkomt dat er niet per ongeluk een konijn wegloopt.
Doe het hok open en praat ondertussen rustig tegen het konijn. Ga er met je hand heen en raak het konijn rustig aan. Dus door te aaien. Hiermee stel je het konijn gerust. Dit voorkomt stress bij het konijn.
Je gaat vlak bij het konijn op je hurken zitten.
Pak het konijn stevig vast aan zijn nek vel. TIL HEM DAAR NOG NIET AAN OP. Je houdt het konijn op de grond.
Schuif je andere hand onder de achterkant van het konijn. LET OP, JE MAG HEM NOG STEEDS NIET AAN ZIJN NEKVEL OPPAKKEN.
Lift het konijn omhoog door de hand onder het konijn langzaam op te tillen. De hand die het nekvel vast heeft is er alleen om er voor te zorgen dat het konijn niet uit je armen springt. Met deze arm duw je hem eerder naar beneden dan omhoog.
Draag het konijn heel dicht tegen je aan. Dit geeft het konijn een veilig gevoel.
Ga rustig staan.
Slide 12 - Slide
hanteren
Zet alle spullen die je gaat gebruiken klaar op een goede stevige (werk)tafel).
Loop rustig naar het hok en kijk waar in het hok de konijnen zich bevinden. Dit voorkomt dat er niet per ongeluk een konijn wegloopt.
Doe het hok open en praat ondertussen rustig tegen het konijn. Ga er met je hand heen en raak het konijn rustig aan. Dus door te aaien. Hiermee stel je het konijn gerust. Dit voorkomt stress bij het konijn.
Je gaat vlak bij het konijn op je hurken zitten.
Je schept twee handen onder de buik van het konijn.
Je tilt het konijn op en zet hem op je knieën neer. Je stelt het konijn gerust.
Je plaatst het konijn op je onderarm met zijn neusje tegen je elleboog aan. Dit geeft het konijn een rustig gevoel.
Je legt je andere hand rustig op zijn rug neer. Hiermee voorkom je dat hij van je arm afspringt.
Ga rustig staan.
Slide 13 - Slide
Fixeren
Pak het konijn stevig vast aan het nekvel (rechts: met je rechterhand, links: met je linkerhand). Zorg ervoor dat je ook de oren vasthoudt (anders kan hij zijn kop draaien en ben je niet meer in staat om hem goed vast te houden; ook kan hij zijn rug breken).
Houd je vrije hand op de achterhand van het konijn.
Draai nu met een soepele beweging het konijn op zijn rug. Houd hierbij het konijn zeer stevig vast. Ben niet bang om het konijn pijn te doen.
Leg het konijn op de onderarm en houd de achterhand stevig vast met je andere hand. Op deze manier kan een ander persoon het konijn onderzoeken of behandelen.
Slide 14 - Slide
Geslachtsbepaling
primaire kenmerken
Bepalen door voorzichtig te drukken voor de geslachtsopening van het konijn.
Komt er een penis naar buiten = rammelaar
Geen penis naar buiten = voedster
Oudere rammetje kan je ook de testikels zien en/of voelen (links en rechts van de geslachtsopening)
Slide 15 - Slide
Geslachtsbepaling
Secundaire kenmerken
Bij bijna alle konijnenrassen:
Rammetje is de kop voller, breder en uitgesprokener wangen.
Voedster de kop minder ontwikkeld en het lichaam langer.
Rammetjes temperamentvoller (tenzij voedster drachtig is of jongen heeft)
Slide 16 - Slide
Welke conclusie kun je trekken als een konijn jou gaat likken?
Slide 17 - Open question
Hoe markeren konijnen hun territorium?
Slide 18 - Open question
Gedrag
Communiceren door middel van lichaamstaal: oren, lichaam en neus.
dominantie
Het dominante konijn wordt gelikt/gewassen, het onderdanige konijn likt/wast de dominantere (mens of konijn)
ontspannen
in alle houdingen laten hangen
afbakenen
Territorium markeren door wrijven van het kopje tegen anderen, voorwerpen en elkaar (onder de kin zit een klier die een geur afgeeft die andere dieren ruiken maar mensen niet). Soms territorium markeren door te plassen.
kwaadheid
een soort brom geluid
bedelen, aandacht
Door op hun achterpoten te gaan staan en met de pootjes tegen de mens of de soorgenoten gaan staan.
racen en spelen
als het speelt voelt het zich goed
Slide 19 - Slide
Geluiden van een konijn
Luid gillen: doodangsten en pijn.
Grollen: dit vind ik niet leuk.
Brommen: ik ben boos en val je aan.
Zachtjes blazen: pas op, ik word boos.
Fluiten: laat me met rust.
Tandenknarsen: erge pijn.
Snorren: dit is fijn, ga maar door.
Slide 20 - Slide
Wat bedoelen we met ‘het leven ’van een nagel?
A
het roze gedeelte
B
het witte gedeelte
Slide 21 - Quiz
Nagels knippen
Slide 22 - Slide
Hoe kauwt een konijn op zijn voedsel?
A
kiezen bewegen omhoog en omlaag (verticaal)
B
kiezen bewegen opzij (horizontaal)
C
kauwt niet, slikt het meteen door
D
kauwt het, slikt het door, boert het op en herkauwt het voedsel
Slide 23 - Quiz
Het gebit
4 snijtanden, 20 kiezen en 2 stifttanden
Tanden en kiezen groeien gedurende het gehele leven door
- snijtanden: 2 tot 2,4 mm per week
Normaal gebit: boven snijtanden voor de onder snijtanden (slijten).
Voer malen door tijdens het kauwen de kiezen horizontaal te bewegen (slijten).
2/3 van de gehele tand is wortel (zit dus goed vast, hierdoor goed kunnen knagen)