B2 populaties

B2 Populaties
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

B2 Populaties

Slide 1 - Slide

Opdrachten huiswerk

Slide 2 - Slide

Noem drie biotische factoren.

Slide 3 - Open question

Noem drie abiotische factoren.

Slide 4 - Open question

Welke soort kan het best tegen schommelingen in abiotische factoren?
A
soort a
B
soort b
C
soort c
D
soort d

Slide 5 - Quiz

Welke soort zal het kleinste verspreidingsgebied hebben?
A
soort a
B
soort b
C
soort c
D
soort d

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen

- Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van cooperatie onderscheiden
- Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven



Slide 7 - Slide

Definitie populatie
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten


Slide 8 - Slide

Concurrentie
Competitie, strijd
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus grootste overlevingskans.

Gevolg: kleinere genetische variatie 
Voorbeeld: cheetah's in Afrika

Slide 9 - Slide

Concurrentie
Binnen een populatie

Slide 10 - Slide

Concurrentie
Tussen populaties

Slide 11 - Slide

Coöperatie
  • voortplanting, denk aan balts, zó worden soortgenoten herkend. 

  • voedsel zoeken, 
bijvoorbeeld bij leeuwen, waar 
in groepen gejaagd wordt.

  • verdedigen tegen predatoren, 
bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 12 - Slide

Symbiose
Langdurig samenleven 

3 soorten symbiose:
  • Mutualisme
  • Commensalisme
  • Parasitisme

Slide 13 - Slide

Mutualisme
Beide voordeel

Slide 14 - Slide

Commensalisme
een voordeel, de ander geen voor- of nadeel,

Slide 15 - Slide

Parasitisme
Een voordeel, ander nadeel

Slide 16 - Slide

Dynamiek van een populatie

Slide 17 - Slide

          Biologische evenwicht (biomassa)

Slide 18 - Slide

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 19 - Slide

Dynamiek van een populatie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 20 - Slide

Groeicurves

Slide 21 - Slide

Draagkracht

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Overschreiden draagkracht

Slide 24 - Slide

Enkele controle-vragen

Slide 25 - Slide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 26 - Drag question

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 27 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme

Slide 28 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Realisme

Slide 29 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Surrealisme

Slide 30 - Quiz

Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Feminisme

Slide 31 - Quiz

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 32 - Quiz

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 33 - Quiz

welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
water

Slide 34 - Quiz

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 35 - Quiz

Aan de slag!
Lezen B2
Maken opdracht 8 t/m 12

Slide 36 - Slide