Atelier-VVV week 1

Planning
Opstart eindwerk
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AlgemeenSecundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning
Opstart eindwerk

Slide 1 - Slide

Opstart eindwerk

Slide 2 - Slide

eindwerk: waar denk je aan?

Slide 3 - Mind map

?
wat stelt dit schema voor?

Slide 4 - Slide

de onderzoekscyclus

Slide 5 - Slide

In je eindwerk ga je een diepgaand onderzoek uitvoeren en nieuwe inzichten verwerven over een onderwerp gerelateerd aan je studierichting.

Slide 6 - Slide

Jullie onderzoek is gelinkt aan specifieke vakken:

6 GZ: toegepaste psychologie / directe zorg
6 OPB: pedagogiek / psychologie
6H: praktijk hotel keuken / TV hotel keukentechnieken
6 BCW: project STEM
6 WW: sociale en gedragswetenschappen 




Slide 7 - Slide

Jullie gaan stapsgewijs te werk: 
Stap 1: Verwonderen
Stap 2: Verkennen
Stap 3: Onderzoek opzetten
Stap 4: Onderzoek uitvoeren
Stap 5: Concluderen
Stap 6: Presenteren 





Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide




Elk onderzoek begint met een vraag waarop je een antwoord wilt vinden. Denk na over je interesses en mogelijk ook over verdere studies. De onderzoeksvraag vormt de kern van je onderzoek.
Voor het bedenken van een onderzoeksvraag, is er een “brainstorm” nodig. 
Eens je enkele ideeën hebt, ga je een onderzoeksvraag formuleren

Slide 10 - Slide

Aan welke criteria moet een goede onderzoeksvraag voldoen?

Slide 11 - Mind map

Je formuleert je vraag door middel van de SMART-methode.
Waarvoor staan die letters, denk je?

Slide 12 - Slide

SMART staat voor ...

Slide 13 - Mind map

SPECIFIEK
Zie dat je doel duidelijk, concreet is en beschrijf:
  • de populatie van het onderzoek
  • een waarneembare actie, resultaat of gedrag
Wees specifiek door eerst te bepalen wat je doel is. 
Geef een antwoord op de volgende vragen:
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar vindt het plaats?
  • Wanneer vindt het plaats?
  • Waarom wil je dit bereiken? 









Slide 14 - Slide

MEETBAAR

Zie dat je een doel hebt dat meetbaar is via:
  • een enquête 
  • een experiment
  • een casestudy
  • een observatie
Wees meetbaar door je doelgroep te bepalen.
Geef een antwoord op volgende vragen: 
Vind ik 40 personen die mijn enquête kunnen invullen?
OF: vind ik 20 personen die aan mijn experiment willen deelnemen?
OF: kan ik minstens 6 keer een zeer specifieke situatie observeren?
Welk resultaat (data / statistische variabelen) levert dat op? Kan je effectief meten wat je te weten wilt komen? 











Slide 15 - Slide

ACCEPTABEL

Zorg dat je doel acceptabel is om te onderzoeken
Bv. onderzoek over: seksueel misbruik (deelnemers experiment of enquête) of discriminatie (Hoe ga je dit vaststellen?) of angststoornissen/ziektes (deelnemers experiment of enquête)
Let op met bepaalde thema’s: vraag steeds raad aan je de begeleidende leerkracht. 


Slide 16 - Slide

REALISTISCH

Zie dat je doel haalbaar is om te onderzoeken.
Denk na:
  • Heb je voldoende kennis om het onderzoek te voltooien?
  • Is er voldoende draagvlak om je doel te bereiken? 



Slide 17 - Slide

TIJDGEBONDEN

Is het mogelijk om het onderzoek af te ronden binnen de vooropgestelde datum.
Kan je de nodige achtergrondkennis (inleiding) onderzoeken binnen de beperkte tijd?
Kan je op tijd je enquête/experiment uitvoeren (gemiddelde tijd tussen december – eind januari – let op: examenperiode!)
Heb je voldoende tijd om de data te analyseren?
 




Slide 18 - Slide

Kijk naar de volgende onderzoeksvragen. Zijn ze goed of slecht? Of welke van de twee is de beste?

Slide 19 - Slide

Goede of slechte onderzoeksvraag?
Is de populatie ijsberen de laatste tijd toegenomen?
A
goed
B
slecht

Slide 20 - Quiz

Een goede vraag is een open vraag. De vraag is niet goed als het antwoord simpelweg ‘ja’ of ‘nee’ is.
Een goede vraag vereist (een kort) onderzoek.
Beter: Welke factoren hebben de populatiegroei van ijsberen bevorderd?
Deze vraag vereist meer verdieping in het onderwerp om het antwoord te vinden.
 

Slide 21 - Slide

Goede of slechte onderzoeksvraag?
Helpt medicatie om leerlingen met ADHD-symptomen te genezen en hebben ze extra oefeningen nodig?
A
goed
B
slecht

Slide 22 - Quiz

Een goede vraag bestaat uit één vraag. De vraag is niet goed als die is samengesteld uit meerdere vragen.

Slide 23 - Slide

Goede of slechte onderzoeksvraag? Welke universiteit is de beste?
A
goed
B
slecht

Slide 24 - Quiz

Je hoeft niet om meningen te vragen.
Wanneer je vragen opstelt, moet je nadenken over de antwoorden die je wilt krijgen. Vergeet niet dat een mening niet goed is om in uw onderzoeksproject op te nemen . Je hebt alleen objectief bewijs nodig. 

Slide 25 - Slide

Hoe zou je die vraag beter kunnen formuleren?

Slide 26 - Open question

Goede of slechte onderzoeksvraag? Wat zijn de nadelen van het gebruik van een telefoon op de universiteit?
A
goed
B
slecht

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de nadelen van het gebruik van een telefoon op de universiteit? = niet echt origineel
Beter: Welke invloed heeft de beperking van mobiele telefoons op de universiteit op de cijfers van studenten?
Natuurlijk wordt het eerste onderwerp door veel mensen bestudeerd, dus daar zul je niets nieuws vinden. Maar als je vraagt ​​hoe de beperking de cijfers van de studenten beïnvloedt, is dat een heel andere vraag.

Slide 28 - Slide

Welke onderzoeksvraag is de beste?
A
Welk effect heeft aspirine op mensen die last hebben van een lage hartdruk?
B
Welk effect hebben medicijnen op mensen?

Slide 29 - Quiz

Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag specifiek is. Zo krijg je meer gedetailleerde antwoorden.

Slide 30 - Slide

Welke onderzoeksvraag is de beste?
A
Hoe voorkomen overheidsregels dat bedrijven de lucht vervuilen?
B
Waarom vervuilen sommige bedrijven de lucht? 

Slide 31 - Quiz

Stel geen 'waarom'-vragen.
Wanneer je aan een onderzoekspaper werkt , moet je echter vragen stellen met specifieke en duidelijke antwoorden.


Bron: https://pro-academic-writers.com 

Slide 32 - Slide

Opdracht
Denk per 2 eens na over een mogelijke onderzoeksvraag.
Houd hierbij steeds rekening met de vraag of je onderzoeksvraag wel SMART genoeg is!



timer
1:00

Slide 33 - Slide

Onze onderzoeksvraag

Slide 34 - Open question