This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag...
Herhalen §2.3 opdracht 16 blz. 59 (+/- 10 min)
Leerdoelen §2.4 Voor alle zekerheid (+/- 5 min)
Samenvattende vragen §2.4 Voor alle zekerheid (+/- 10 min)
Uitleg (10 min)
Zelfstandig werken (20 min)
Afsluiten (5 min)
Slide 2 - Slide
Toets Hoofdstuk 2 Planagenda!
Wanneer? 25 november 2024
Wat? Hoofdstuk 2, paragraaf 1 t/m 4
Hoe kun je leren?
Huis-/maakwerk maken en nakijken;
Samenvattende vragen maken en nakijken;
Blauwe en groene blokjes leren;
Rekentrainer, samenvattingsopdrachten, herhalingsopdrachten en plusopdrachten maken, en;
Goed meedoen tijdens de les!
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Leerdoelen, aan het einde van de les kun je...
Uitleggen waarom je een verzekering zou afsluiten.
Voorbeelden van een verplichte en vrijwillige verzekering noemen.
Uitleggen waarvoor de premie en de polis van een verzekering dienen.
Uitleggen wat het gevolg is van een eigen risico.
Slide 8 - Slide
Samenvattende vragen 2.4
Wat? Samenvattende vragen §2.4
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? 10 minuten
Klaar? Nakijken!
Daarna? Verder met de opdrachten uit je boek.
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Wie gaat dat betalen?
Met een verzekering krijg je de financiële gevolgen van schade vergoed.
Of je een verzekering afsluit hangt af van:
Het risico (de kans dat je schade hebt).
De hoogte van het bedrag waar het om gaat (bijv. de prijs van je fiets).
Of je de schade zelf zou kunnen betalen.
Verzekerde = degene die de verzekering afsluit.
Verzekeraar = verzekeringsmaatschappij
Slide 11 - Slide
Verplichte verzekeringen
Zorgverzekering
Een WA-verzekering voor een brommer, scooter of auto. Vergoed de schade aan andermans voertuig.
Vrijwillige verzekeringen
Verzekeringen die niet verplicht zijn, zoals:
Fietsverzekering;
Reisverzekering, en;
inboedelverzekering, voor schade aan spullen in huis.
Slide 12 - Slide
Een verzekering kost geld
Het bedrag dat je als verzekerde betaalt voor een verzekering, noem je de premie.
Als bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten ontvang je de polis.
In de polisvoorwaarden staat waar je wel of geen recht op hebt bij een verzekering.
Slide 13 - Slide
Wat keert de verzekering uit?
Het bedrag wat je betaalt krijgt door de verzekeraar voor je opgelopen schade, noem je schadevergoeding.
Soms moet je een deel van de schade zelf betalen. Dat bedrag noem je een eigen risico.
Schadevergoeding = schadebedrag - eigen risico
Slide 14 - Slide
Pak je laptop erbij!
Slide 15 - Slide
2.3: Je hebt €1.500 op je spaarrekening staan. Aan het einde van het jaar ontvang je €33 aan rente. Bereken het rentepercentage. Noteer als 1,2%
Slide 16 - Open question
Welk van onderstaande verzekeringen is verplicht?
A
Inboedelverzekering
B
Zorgverzekering
C
WA-verzekering
D
Reisverzekering
Slide 17 - Quiz
Hierin staat wat er wel en niet verzekerd is
Andere naam voor de verzekeringsmaatschappij
Bedrag dat je moet betalen voor de verzekering
Als je een verzekering afsluit noemen we je de
Verzekeraar
Verzekerde
Premie
Polisvoorwaarden
Slide 18 - Drag question
Je fiets wordt gestolen. Je fiets is voor maximaal €600 verzekerd, met een eigen risico van €85,25. Je hebt voor €550 schade. Bereken het bedrag van de schadevergoeding. Noteer als 12,34
Slide 19 - Open question
Zelfstandig werken!
Wat? Opdrachten §2.4 & Samenvattende vragen §2.4
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? Tot 5 minuten vóór einde van de les.
Klaar? Nakijken!
Slide 20 - Slide
Toets Hoofdstuk 2 Planagenda!
Wanneer? 25 november 2024
Wat? Hoofdstuk 2, paragraaf 1 t/m 4
Hoe kun je leren?
Huis-/maakwerk maken en nakijken;
Samenvattende vragen maken en nakijken;
Blauwe en groene blokjes leren;
Rekentrainer, samenvattingsopdrachten, herhalingsopdrachten en plusopdrachten maken, en;