Marketing Online les 8 (periode 2)

• marketing
• MBO
• Studiejaar 1

De weekmarkt die in bijna ieder dorp of stad gehouden wordt is een

1. Abstracte markt
2. Concrete Markt

Het marktaandeel laat zien hoeveel producten een ondernemers kan aanbieden aan zijn consument

1. Juist
2. Onjuist

Bij een homogeen product zie je geen verschil in de producten

1. Juist
2. Onjuist

Een voorbeeld van een heterogeen product is benzine

1. Juist
2. Onjuist

Bij oligopolie worden er zowel homogene als heterogene producten aangeboden

1. Juist
2. Onjuist

Bij volledige mededinging zijn er een paar aanbieders met een heterogeen product

1. juist
2. onjuist

De horecamarkt is een vorm van monopolistische concurrentie

1. Juist
2. Onjuist

Een groep afnemers met gelijke wensen en behoeften noemen we

1. Marktsegment
2. Marktaandeel
3. Marktaanbod
4. Marktverdeeldheid

Kostenleiderschap

Productdifferentiatie

Focusstrategie

Voordelen samenwerken

Nadelen samenwerken

Inkopen

Personeel

Promotie

Zelfstandigheid

Flexibiliteit

Investering

Wat zijn de voordelen van een franchise onderneming

1. Gebruik maken van de bekendheid en het imago
2. Gebruik maken van een bewezen succesvolle bedrijfsformule
3. Minder aanloopverliezen
4. Ondersteuning en begeleiding

1. Grootste vakbond voor werknemers binnen de horecabranche

2. Stimuleren toeristisch, recreatief en zakelijk bezoek aan en in NL

3. Toezicht en controleorgaan van de overheid

4. Beheerder handelsregister

5. Brancheorganisatie voor contractcatering organisaties

6. Werkgeversorganisatie voor horecaondernemers in midden- en kleinbedrijf

7. Kleinere vakbond voor werknemers binnen de horecabranche

8. Vereniging van recreatieondernemers

Elk horecabedrijf mag lid worden van privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie

1. Juist
2. Onjuist

Een horecaondernemer moet zich bij publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties inschrijven

1. Juist
2. Onjuist

In het warenwetbesluit staan voorschriften voor:

1. Opslag, bereiding en behandling, bewerking, verpakking en transport
2. Apparatuur en materialen
3. Bereidingsomstandigheden
4. Inrichting

TIP!
Hoe bereid jij je voor op de toets?