A2A 14 oktober Spelling H5 en H6

Welkom bij Nederlands
A2A 14 oktober - Spelling H5 en H6

Nodig: leesboek
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
A2A 14 oktober - Spelling H5 en H6

Nodig: leesboek

Slide 1 - Slide

Lezen tot 09:15

Slide 2 - Slide

Scan de code en maak de quiz:

Slide 3 - Slide

Lesdoelen: 
  • Ik kan het weglatingsstreepje correct gebruiken.
  • Ik weet welke woorden ik los en aan elkaar moet schrijven.
  • Ik kan hoofdletters correct gebruiken.

Slide 4 - Slide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
       
Als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind.

dagdienst en nachtdienst           -> dag- en nachtdienst

Slide 5 - Slide

Weglatingsstreepje
Als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord.

damesjassen en damesjurken        -> damesjassen en -jurken

tuintafel en tuinstoelen                      -> tuintafel en -stoelen



Slide 6 - Slide

Weglatingsstreepje
Laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje.

rode dekens en rode kussens       -> rode dekens en kussens

Engelse drop en muntdrop             -> Engelse en muntdrop



Slide 7 - Slide

landbouw en tuinbouw
A
land- en tuinbouw
B
landbouw en tuin-
C
land en tuinbouw

Slide 8 - Quiz

hoge gebouwen en lage gebouwen
A
hoge- en lage-
B
hoge en lage gebouwen
C
hoge- en lage gebouwen

Slide 9 - Quiz

import en export
A
import en -port
B
im- en export
C
import- en export

Slide 10 - Quiz

keelarts, neusarts en oorarts
A
keel-, neus- en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts

Slide 11 - Quiz


coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D

Slide 12 - Quiz

voordelen en nadelen
A
voordelen en na-
B
voor- en nadelen
C
voor en nadelen

Slide 13 - Quiz

Doel: ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen 'bezemsteel' en 'bezem steel'?

Slide 15 - Open question

Maak 1 zin met 'wildezwijnenplaag' en 1 zin met 'wilde zwijnen plaag':

Slide 16 - Open question

Pauze
    Pauze 
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Nu zelf aan de slag!
  • Maak de opdrachten Spelling H6 in Planning (14 oktober).

  • Klaar? Werk aan Spelling H5.
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Spelling H5: 
hoofdletters en aanhalingstekens:

zelf bestuderen

Slide 19 - Slide

Aandachtspunten bij H (= hoofdletterfout) 
  • Iedere zin begint met een hoofdletter.
  • Namen horen met een hoofdletter geschreven te worden.
  • Na een dubbele punt komt géén hoofdletter.
  • Ook een hoofdletter bij een niet-volledige zin (zie de titel van deze dia).

Slide 20 - Slide

Namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 21 - Slide

Namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 22 - Slide

Aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • De Franse Fransman spreekt Frans
  • Limburgs dialect

Slide 23 - Slide

Hoe zit dat? Hoofdletter bij religieuze feesten

Namen van feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen.

Bij samenstellingen met religieuze feesten schrijf je geen hoofdletter: paasmaandag, kerstfeest, ramadan 

Slide 24 - Slide

Hoofdletter: uitzonderingen
Een hoofdletter gebruik je niet bij:
  • 't / 's (eerste letter van het woord is dan de hoofdletter)
    't Regent, 's Avonds;

  • getallen (begint de zin met een getal, dan géén hoofdletter)
    100 jaar oud. Tachtig jaar oud;

Slide 25 - Slide

Wanneer geen hoofdletter?
  • dagen
  • maanden
  • seizoenen
  • windstreken

Slide 26 - Slide

LET OP:
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.

Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 27 - Slide

met hoofdletter
zonder hoofdletter
leidseplein
zigeuners
kerstboom
fries
ilse
diesel
rechtbank
lidl
pasen
paasfeest

Slide 28 - Drag question

Aanhalingstekens
Aanhalingsteken
  • bij de directe rede/citaten:  'Je moet even een boodschap voor me doen', zei vader
  • bij titels: Voor vragen over spelling kijk ik altijd in 'Schrijfwijzer' van Renkema
  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis: Schrijf je 'cadeau' altijd met een k?

Let op: gedachten zet je niet tussen aanhalingstekens!

Slide 29 - Slide

Aanhalingstekens bij citaat

Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: 'Ik vond die film erg goed.'

'Ik weet niet of ik dat durf!', gilde Sharon.




Slide 30 - Slide

Hoofdletters bij citaat

Een citaat begint altijd met een hoofdletter.


Bijvoorbeeld

Selma zei: 'Ik vond die film erg goed.'

'Ik weet niet of ik dat durf!', gilde Sharon.




Slide 31 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens

Slide 32 - Slide

Nu zelf aan de slag!
  • Maak de opdrachten Spelling H5 en H6 in Planning (14 oktober).

  • Klaar? Leer voor de SO of schrijf
    verder aan je verhaal.
timer
20:00

Slide 33 - Slide