This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H3C periode 2
Tom
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
H3E periode 2
Slide 3 - Slide
En route!
Slide 4 - Slide
Vooruit- en terugkijken periode 2
2. Ik kan de woorden en zinnen die te maken hebben met 'le camping' correct vertalen (NF/FN)
3. Ik kan de woorden en zinnen die te maken hebben met 'reizen' correct vertalen (NF/FN)
4. Ik kan van leesteksten (A2-niveau) over 'reizen' de belangrijkste informatie benoemen
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre
6. Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord)
2. SO 'le camping' (taaldorpboekje)
3. GL3ABEF; 3CG
4. GL3BF/ LB extra
5. GL3D/ LB extra
6. GL3H/ LB extra
REPETITIE doel 3 t/m5 (+SO huiswerkcheck)
Slide 5 - Slide
Vooruitkijken:
Wat doen we vandaag?
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)
Slide 6 - Slide
maak
aantekeningen
Slide 7 - Slide
beschrijft:
wat er gebeurd is
wat je hebt gedaan
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
kennen!
deel 1: het hulpwerkwoord (werkwoord 1)
Slide 10 - Slide
kennen!
Slide 11 - Slide
visité
réussi
attendu
deel 2
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
stappen:
1. onderwerp (Wie?) =
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) =
3. voltooid deelwoord = STAM + (é of i of u)
Slide 14 - Slide
La compétition entre les groupes
Slide 15 - Slide
la caravane
l'avion
le camping
la piscine
Robin
Tom
Aron
Lauren
Elise
Stan
Floris
Verene
Elianne
Koen
Hidde
Esmee
Laura
Levi M
Juda
H3C: Nieuwe groepjes, zelfde afspraken ;-)
la tente
le car
la bougie anti-moustique
la valise
Sannah
Leanne
Sander
Elias
Saw
Levi L
Sem
Marijn
Noa
Bloem
Micah
Ruben
Naomi
Mira
Menthe
Joëlle
Slide 16 - Slide
le sandwich
le train
l'avion
la glace
Naomi W
Myrthe
Lize
Sander
Jesse
Merijn
Daniël
Job
Thijs
Levon
Juda
Jennifer
Anna
Janou
Julia
H3D: Nieuwe groepjes, zelfde afspraken ;-)
l'Arabe
la plage
les sport d'hiver
le patron
Ruben
Matthias A
Niek
Liam
Naomi R
Amélie
Floor
Naomi E
Willemijne
Boaz T.
Matthias V
Silvan
Simon
Boaz W
Teun
Slide 17 - Slide
la valise
l'avion
Moana
découvrir
Lieke
Julia S
Susanne
Jeftha
Wesley
Lotte
Iris
Luna
Hadassa
Samuël
Milan
Anna B
Levi
Jeroen
Joël
H3E: Nieuwe groepjes, zelfde afspraken ;-)
le train
le voyage
le désert
Boeing 747
Aron
Wiljem
Lize
Emily
Marien
Sem
Julia L
Anna G
Dany
Roel
Laureen
Loïs
Danilo
Timon
Rosalie
Sanne
Slide 18 - Slide
timer
5:00
gebruik alleen p.127 en de drie stappen
Scoor zoveel mogelijk punten
Slide 19 - Slide
NIEUW!!
Slide 20 - Slide
hebben
zijn
maken/ doen
nemen
gehad
geweest
gemaakt/ gedaan
genomen
Slide 21 - Slide
hebben
zijn
maken/ doen
nemen
gehad
geweest
gemaakt/ gedaan
genomen
Slide 22 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 23 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 24 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 25 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 26 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 27 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 28 - Slide
dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu
ils/ elles ont eu
Slide 29 - Slide
stappen:
1. onderwerp (Wie?) =
2. bijpassend hulpwerkwoord (avoir of être) =
3. voltooid deelwoord = regelmatig: de regel STAM + (é of i of u)
onregelmatig: welke vorm?
Slide 30 - Slide
Zet in de passé composé On (faire) _______ __________ un tour de France dans un camping-car.
A
fait
B
a fait
C
faiu
D
a faiu
Slide 31 - Quiz
Zet in de passé composé: Nous (avoir) __________ __________ un bon voyage.
A
eu
B
avons eu
C
avons avoi
D
avez eu
Slide 32 - Quiz
Zet in de passé composé: Vous (prendre) _________ _______ le bus
A
a prendu
B
avez prendu
C
avez pris
D
pris
Slide 33 - Quiz
Zet in de passé composé: Je/ j’ (être) ________ _________ en Suisse pendant les vacances.
A
ai
B
été
C
ai été
D
ai étu
Slide 34 - Quiz
vertaal: Hij is in Frankrijk (= en France) geweest. Let op: onderwerp- werkwoorden-rest
Slide 35 - Open question
Bijhouden:
les devoirs
Faire:
Grandes Lignes chapitre 3D (ex. 15, 16abcd)
www.verbuga.eu:
passé composé met avoir/ être/ prendre/ faire
Apprendre:
Grandes Lignes chapitre 3CG (slim stampen)
Grandes Lignes chapitre 3ABEF (slim stampen)
Grandes Lignes chapitre 3D (slim stampen)
LET OP: volgende les huiswerkcheck
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)
Slide 36 - Slide
Terugkijken
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)