H3 doel 5 (p.c. onregelmatige werkwoorden)

En route!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

En route!

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)




Slide 2 - Slide

maak
aantekeningen

Slide 3 - Slide

beschrijft: 
  • wat er gebeurd is
  • wat je hebt gedaan

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

kennen!

Slide 6 - Slide

visité
réussi
attendu
deze doen we een volgende les

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

NIEUW!!

Slide 9 - Slide

hebben
zijn
maken/ doen
nemen
gehad
geweest
gemaakt/ gedaan
genomen

Slide 10 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 11 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 12 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 13 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 14 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 15 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 16 - Slide

dus (wat zijn de antwoorden?):
avoir
passé composé
ik heb gehad
jij hebt gehad
hij/zij/ men heeft gehad
wij hebben gehad
jullie hebben gehad/ u heeft gehad
zij hebben gehad (m/v)
j'ai eu
tu as eu
il/ elle/ on a eu
nous avons eu
vous avez eu

ils/ elles ont eu

Slide 17 - Slide

Zet in de passé composé
On (faire) _______ __________ un tour de France dans un camping-car.

A
fait
B
a fait
C
faiu
D
a faiu

Slide 18 - Quiz

Zet in de passé composé:
Nous (avoir) __________ __________ un bon voyage.
A
eu
B
avons eu
C
avons avoi
D
avez eu

Slide 19 - Quiz

Zet in de passé composé:
Vous (prendre) _________ _______ le bus
A
a prendu
B
avez prendu
C
avez pris
D
pris

Slide 20 - Quiz

Zet in de passé composé:
Je/ j’ (être) ________ _________ en Suisse pendant les vacances.
A
ai
B
été
C
ai été
D
ai étu

Slide 21 - Quiz

vertaal:
Hij is in Frankrijk (= en France) geweest.
Let op: onderwerp- werkwoorden-rest

Slide 22 - Open question

Doel bereikt?
5. Ik kan de passé composé met het juiste hulpwerkwoord correct gebruiken voor de regelmatige werkwoorden -er, -ir, -re en de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre (GL3D)




Slide 23 - Slide

Ik kan de passé composé correct gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Au revoir!

Slide 25 - Slide