week 42 persoonlijke info, getallen tot 31, maanden, nationaliteiten

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Bespreken SO
  • Herhalen persoonlijke informatie vragen en geven.
  • maanden
  • getallen t/m 31
  • nationaliteiten
 1martes 9 de octubre
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Bespreken SO
  • Herhalen persoonlijke informatie vragen en geven.
  • maanden
  • getallen t/m 31
  • nationaliteiten
 1martes 9 de octubre

Slide 1 - Slide

aandachtspunten SO
Meervoud: klinker + -s
          medeklinker + -es
          vergeet het lidwoord niet in het meervoud te zetten!
Lidwoorden: onbepaald --> un, una, unos, unas
                     bepaald    --> el, la, los, las

Slide 2 - Slide

Hoe vraag je hoe iemand heet?

Slide 3 - Open question

Hoe vraag je waar iemand woont?

Slide 4 - Open question

Hoe vraag je hoe oud iemand is?

Slide 5 - Open question

¿Hoe vraag je wat iemand doet?

Slide 6 - Open question

Hoe vraag je waar iemand vandaan komt?

Slide 7 - Open question

Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Wat doe je?
Hoe oud ben je?
Wat is je telefoonnr?
Waar woon je?
Wanneer ben je jarig?

Slide 8 - Drag question

Ik woon in...
Ik ben student.
Ik ben 12 jaar.
Mijn nummer is...
Ik heet...
Ik kom uit...
Mijn verjaardag is...

Slide 9 - Drag question

Los números
tarea 3.2 in je leefboek
Leerdoel: getallen t/m 31

Slide 10 - Slide

Los meses del año





¿Cuándo es tu cumpleaños?
Rellena tu lista de vocabulario
3.3
Leerdoel: maanden van het jaar

Slide 11 - Slide

Paises y nacionalidades LA: pág. 20 ej. 1 y 2
  • Landen hebben een hoofdletter--> España (Spanje), de inwoners en de taal hebben een kleine letter --> el español (het Spaans/de Spanjaard)
  • De vrouwelijke inwoner krijgt een -a achter de mannelijke vorm: el holandés - la holandesa (de Nederlander - de Nederlandse)
  • Of de -o verandert in een -a: el suizo - la suiza (De Zwitser - de Zwitserse)
  • Voor het meervoud gelden dezelfde regels als voor de zelfstandige naamwoorden: 
                 el  español                                           el holandés

                 
los españoles
los holandeses
Leerdoel: landen en nationaliteiten
Módulo pág. 31
Maak nu uit je LA: pág 20 ej. 1 y 2

Slide 12 - Slide

uitwerkingen
francés - francesa                     español - española
portugués - portuguesa           italiano -  italiana
holandés - holandesa               ruso - rusa
inglés - inglesa                         suizo - suiza
alemán - alemana

Slide 13 - Slide

Vamos a escuchar
LA: página 20 ejercicio 3
¿Qué nacionalidad tienen?



¿Y tú? ¿De dónde eres? 
Soy de Holanda/Soy holandés/-a
Leerdoel: landen en nationaliteiten

Slide 14 - Slide

Vamos a escuchar
LA: pag. 21 ej. 5
Leerdoel: getallen t/m 31

Slide 15 - Slide

begroet
naam
afkomst
woonplaats
leeftijd
verjaardag
wat doe je?
afscheid

Leerdoel: persooonlijke informatie vragenen geven

Slide 16 - Slide

A trabajar
Maak: uit je LA: pág. 21 ej. 6
uit je module: pág. 33 ej. A, B, C

Huiswerk voor dinsdag 2 november:
leren: 3.1, 3.2, 3.3

Slide 17 - Slide

Buenas vacaciones

Slide 18 - Slide