week 43 getallen t/m 30 en maanden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repaso de presentarse
  • los números hasta 30
  • los meses del año
  • hablar
  • jugar
Miércoles, 25 de octubre
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repaso de presentarse
  • los números hasta 30
  • los meses del año
  • hablar
  • jugar
Miércoles, 25 de octubre

Slide 1 - Slide

Tus deberes
Woensdag 1 november
SO tarea: 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 3.1 y 3.2

Slide 2 - Slide

Beantwoord de vragen zonder in je boek te kijken.

Slide 3 - Slide

Leerdoel: persoonlijke info
Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Wat doe je?
Hoe oud ben je?
Wat is je telefoonnr?
Waar woon je?
Wanneer ben je jarig?

Slide 4 - Drag question

Leerdoel: persoonlijke info
Ik woon in...
Ik ben student.
Ik ben 12 jaar.
Mijn nummer is...
Ik heet...
Ik kom uit...
Mijn verjaardag is...

Slide 5 - Drag question

Leerdoel: vocabulario en la clase
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
de leerling
de tafel
de lerares
het schoolbord
de pen
het etui
la profesora
la mesa
el estuche
el bolígrafo
el alumno
la pizarra

Slide 6 - Drag question

Leerdoel: vocabulario en la clase
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
het prikbord
de map
het boek
de rugzak
de stoel
de prullenbak
la  mochila
el corcho
la silla
la papelera
el libro
la carpeta

Slide 7 - Drag question

Leerdoel: vocabulario en la clase
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
de gum
het potlood
het woordenboek
de stift
de bordwisser
het schrift
el lápiz
el rotulador
el borrador
el cuaderno
la goma
el diccionario

Slide 8 - Drag question

Zet de volgende woorden in het meervoud.

Slide 9 - Slide

la mesa

Slide 10 - Open question

el profesor

Slide 11 - Open question

el libro

Slide 12 - Open question

el rotulador

Slide 13 - Open question

la mochila

Slide 14 - Open question

 Tarea 3.2 Los números
Leerdoel: getallen t/m 31
Módulo pág. 32
Rellena tu lista de vocabulario
3.2

Slide 15 - Slide

Tarea 3.3 Los meses del año





¿Cuándo es tu cumpleaños?
Rellena tu lista de vocabulario
3.3
Leerdoel: maanden van het jaar
Módulo pág. 33

Slide 16 - Slide

Paises y nacionalidades LA: pág. 20 ej. 1 y 2
  • Landen hebben een hoofdletter--> España (Spanje), de inwoners en de taal hebben een kleine letter --> el español (het Spaans/de Spanjaard)
  • De vrouwelijke inwoner krijgt een -a achter de mannelijke vorm: el holandés - la holandesa (de Nederlander - de Nederlandse)
  • Of de -o verandert in een -a: el suizo - la suiza (De Zwitser - de Zwitserse)
  • Voor het meervoud gelden dezelfde regels als voor de zelfstandige naamwoorden: 
                 el  español                                           el holandés

                 
los españoles
los holandeses
Leerdoel: landen en nationaliteiten
Módulo pág. 31
Maak nu uit je LA: pág 20 ej. 1 y 2

Slide 17 - Slide

uitwerkingen
francés - francesa                     español - española
portugués - portuguesa           italiano -  italiana
holandés - holandesa               ruso - rusa
inglés - inglesa                         suizo - suiza
alemán - alemana

Slide 18 - Slide

Vamos a practicar

LA: pág. 21 ej. 6
module: pág. 36 ej. A, C

Slide 19 - Slide

uitwerking
LA pág. 21 ej. 6
a. treinta 
b. siete
c. ocho
d. diez
e.veintiséis
f. veintidós
Módulo pág. 36
Ej. A
1. dieciséis
2. diez
3. dieciocho
4. catorce
5. dieciséis
6. catorce
Ej. C
1. el once de octubre
2. el veinte de enero
3. el cinco de diciembre
4. el dieciocho de agosto
5. el catorce de febrero
6. el diecisiete de julio
Ej. B
1. inglesa
2. francés
3. español
4. alemanes
5. suizo
6. portuguesa
7. rusos

Slide 20 - Slide

begroet
naam
afkomst
woonplaats
leeftijd
verjaardag
wat doe je?
afscheid

Leerdoel: persooonlijke informatie vragenen geven

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Slide 25 - Link

Vamos a jugar...
Veo veo,
¿Qué ves?
Una cosita,
¿Y qué cosita es?
Empieza, con la ....
¿Qué será, qué será, qué será
¿Qué ves en la clase?

Slide 26 - Slide