Les 4vwo - 19-3-2021 3.2 Deeltjesmodel en 3.3 Warmtetransport

Les 4vwo 19-3-2021 
3.2 Algemene gaswet en
3.3 Warmte
  • Uitleg opgave 22
  • Uitleg opgave 23
  • Maken en bespreken opgave 24
  • 3.3 Warmte en temperatuur
  • 3.3 Warmtetransport
  • 3.3 Verdampen en condenseren: relatieve vochtigheid met opgave
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 4vwo 19-3-2021 
3.2 Algemene gaswet en
3.3 Warmte
  • Uitleg opgave 22
  • Uitleg opgave 23
  • Maken en bespreken opgave 24
  • 3.3 Warmte en temperatuur
  • 3.3 Warmtetransport
  • 3.3 Verdampen en condenseren: relatieve vochtigheid met opgave

Slide 1 - Slide

Opgave 22a

Slide 2 - Slide

Opgave 22b - aanpak

Slide 3 - Slide

Opgave 22b en c: Als de temperatuur iets daalt, daalt de druk in de tank ook iets. Je moet dan meer keren pompen om de tank weer op de juiste druk te brengen.

Slide 4 - Slide

22c
T daalt --> p daalt iets
--> meer pompen om de druk hetzelfde te houden

Slide 5 - Slide

Opgave 23

Slide 6 - Slide

Maak opgave 24: Welke volgorde van hoge naar lage temperatuur is juist?
A
A – D – C – E – B
B
A – C – D – B – E
C
B – C – A – E – D
D
B – E – D – C – A

Slide 7 - Quiz

Uitleg opgave 24

Slide 8 - Slide

3.3 Warmte en temperatuur: twee verschillende grootheden
Temperatuur is een maat voor de gemiddelde bewegingsenergie van de deeltjes van een 'voorwerp'

Warmte is een maat voor de totale hoeveelheid bewegingsenergie van de deeltjes van een 'voorwerp'

Slide 9 - Slide

3.3. Energie en warmtetransport
Drie vormen van warmtetransport:
  1. stroming: deeltjes nemen de warmte (bewegingsenergie) mee
  2. geleiding: de deeltjes geven hun bewegingsenergie door
  3. straling: warmtestraling (elektromagnetische infraroodstraling)

Slide 10 - Slide

Verdampen en condenseren
Verdampen: vloeistofmoleculen ontsnappen aan de vloeistof

Verdampingsstroom hangt af van de temperatuur van de vloeistof

Slide 11 - Slide

Verdampen en condenseren
Condenseren: gasmoleculen worden aan het oppervlak van de vloeistof aangetrokken door de moleculen in de vloeistof

Condensatiestroom hangt af van de concentratie van de damp bij het vloeistofoppervlak

Slide 12 - Slide

Relatieve vochtigheid en verzadigde lucht
Lucht kan maar een bepaalde maximale hoeveelheid waterdamp bevatten --> verzadigd

Afhankelijk van de temperatuur van de lucht

Relatieve vochtigheid is verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die de lucht bevat per m3 en de maximale hoeveel waterdamp die de lucht per m3 kan bevatten

Slide 13 - Slide

Opgave over relatieve vochtigheid
Een ruimte van 10,0 m bij 7,5 m en hoogte 3,0 m bevat 3,0 kg waterdamp bij 20 graden Celsius.
Bereken de relatieve vochtigheid in die ruimte in %. Vul je antwoord in 0 decimalen (alleen getal zonder %) in op de volgende dia.
Gebruik figuur 27 uit je boek.

Slide 14 - Slide

Een ruimte van 10,0 m bij 7,5 m en hoogte 3,0 m bevat 3,0 kg waterdamp bij 20 graden Celsius.
Bereken de relatieve vochtigheid in die ruimte in %. Geef je antwoord in
0 decimalen (alleen getal zonder %).
Gebruik figuur 27 uit je boek.

Slide 15 - Open question

Uitwerking opgave relatieve vochtigheid

Slide 16 - Slide

Welke vragen heb je nog over
3.3 Begrijpen?

Slide 17 - Open question

Thuiswerk voor dinsdag 23 maart 
  • Bestudeer H4 t/m 4.4
        + je aantekeningen
  • Maak opgaven 64, 65, 66, 67, 68, 70

Slide 18 - Slide