This lesson contains 38 slides, with text slides.
Een hoofdpersoon herken je aan de volgende dingen:
- wordt uitgebreid beschreven
- het grootste deel 'beleef' je vanuit de ogen van dit personage
- het doel van het boek is het oplossen van een groot probleem of een belangrijke opdracht van dit personage
- wordt een round character genoemd
Je kunt personages beschrijven aan de hand van:
- Uiterlijk
- Kenmerken (geslacht, leeftijd, gezondheid, achtergrond)
- Karaktereigenschappen
- Relaties met andere personages
- Ontwikkeling (kijk naar begin van het boek, einde van het boek en welke gebeurtenissen zijn/haar ontwikkeling beïnvloeden)
Helper
helpt de hoofdpersoon het probleem op te lossen.
Tegenstander
maakt het de hoofdpersoon moeilijk
Je kunt de tijd in verhalen dus op twee verschillende manieren beschrijven:
- In welke tijd speelt een verhaal zich af? --> HISTORISCHE tijd
- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal? -->VERTELDE tijd