Bel, indien de patiënt ABCDE-instabiel is, bijvoorbeeld bij verlaagd bewustzijn of epileptisch insult, direct een ambulance met A1-indicatie. Maak (telefonisch) een inschatting van de waarschijnlijkheid van een TIA, herseninfarct of hersenbloeding. Overweeg hierbij de FAST-test te gebruiken. Deze test wordt bij voorkeur afgenomen door iemand in de directe omgeving van de patiënt:
1. Gezicht: vraag de patiënt de tanden te laten zien. Let op scheefstand mond en afhangende mondhoek.
2. Arm: vraag de patiënt beide armen tegelijk horizontaal naar voren te strekken en de handpalmen naar boven te draaien. Let op of een arm wegzakt of rondzwalkt.
3. Spraak: vraag naar veranderingen in het spreken (onduidelijk spreken, niet meer uit de woorden kunnen komen).
4. Tijd: vraag hoe laat de klachten zijn begonnen.
Interpretatie: bij geen goede uitvoering van ≥ 1 van de eerste 3 opdrachten is er verdenking op een beroerte.
Anamnese
Vraag bij vermoeden van een beroerte naar:
1. aard van de uitvalsverschijnselen (zoals paresen, spraak-/taalstoornis)
2. tijdstip van ontstaan van de uitvalsverschijnselen
3. acuut of geleidelijk begin
4. beloop
5. eerdere episoden met gelijksoortige verschijnselen
6. gebruik van orale anticoagulantia; tijdstip van laatste inname; recente bloedingen of operaties
7. risicofactoren voor beroerte: hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten waaronder atriumfibrilleren, diabetes mellitus, overgewicht, overmatig alcoholgebruik, roken, migraine, drugsgebruik, hormoontherapie tijdens de overgang of als anticonceptie
Lichamelijk onderzoek
1. Onderzoek de aanwezigheid, aard en ernst van de uitvalsverschijnselen (ook indien anamnestisch geen uitvalsverschijnselen meer). Patiënten merken bepaalde uitvalsverschijnselen, zoals hemianopsie, (dan zie je een deel van je omgeving niet of nauwelijks) vaak niet op.
2. Meet de bloeddruk en ausculteer het hart (ritme en frequentie).
Aanvullend onderzoek
Meet de bloedglucosewaarde om een hypo- of hyperglykemie als oorzaak van de uitvalsverschijnselen uit te sluiten.
Ben je in het ziekenhuis, dan wordt er zo snel mogelijk een CT-scan (Computer Tomografie) of MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) gemaakt van je hersenen. Dit brengt de hersenstructuren en bloedvaten in beeld. Zo kan de arts direct besluiten welke behandeling je nodig hebt. Ook wordt je bloed onderzocht en wordt er een hart filmpje gemaakt.
Bij een TIA of een klein herseninfarct wordt soms een Duplex onderzoek gedaan. Dit is een geluidsonderzoek van de bloedvaten in de hals en in de nek. Hiermee kan een arts zien of een slagader vernauwd of afgesloten is.