Kleine lesafsluiter (Speedrun)
Probeer zoveel mogelijk vragen te beantwoorden in anderhalve minuut!
3... 2... 1.... Go!
1. Hoe weet het ribosoom waar de translatie moet beginnen?
2. Uit hoeveel nucleotiden bestaat een codon?
3. Welk enzym voert de transcriptie uit?
4. Noem een verschil tussen RNA en DNA
5. In een gen van DNA staat AAC, hoe ziet het RNA eruit dat wordt gevormd.
6. Welk aminozuur hoort bij het codon UUG?
7. Wanneer stopt de translatie?
8. Waar gaan eiwitten naar toe als ze het ER verlaten?
9. In welke structuren worden gevormde eiwitten vervoerd in de cel?
10. Wat gebeurt er met eiwitten in het golgisysteem?
11. Uit hoeveel strengen bestaat RNA?
12. Hoeveel verschillende aminozuren zijn er? (BINAS 67)