Opsomming: Ten eerste, ten tweede, en, om te beginnen, ook, verder, tenslotte. Je kan een opsomming herkennen aan een : - of getallen 1,2,3
Tijdsvolgorde: Vroeger, toen, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl
Een voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere
Tegenstelling: Tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant
oorzaak – gevolg: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van
Conclusie: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
Reden: Want