Systeem van Köppen

Klimaten indelen met het systeem van Köppen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Klimaten indelen met het systeem van Köppen

Slide 1 - Slide

Kennen & Kunnen
Klimaatgrafieken koppelen aan het 
systeem van Köppen

Slide 2 - Slide

Uit het examen aardrijkskunde Havo 2021

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Klimaten worden ingedeeld met codes

Slide 5 - Slide

5 hoofdgroepen --> hoofdletter A t/m E
A = Tropische klimaten
B = Droge klimaten*
C = Zeeklimaten
D = Landklimaten
E = Koude klimaten

*B = uitzondering, wordt als enige NIET door temperatuur bepaald

Slide 6 - Slide

Welke hoofdgroep als de temperatuur het hele jaar boven 18 is?
A
Tropische klimaten (A)
B
Zeeklimaten (C)
C
Landklimaten (D)
D
Koude klimaten (E)

Slide 7 - Quiz

Welke hoofdgroep als de zomer niet erg heet is en de winter niet erg koud?
A
Tropische klimaten (A)
B
Droge klimaten (B)
C
Zeeklimaten (C)
D
Landklimaten (D)

Slide 8 - Quiz

5 hoofdgroepen
  • Elk klimaat kan maar in 1 hoofdgroep vallen
  • Daarom zijn er precieze regels nodig 
  • Deze regels moet je kennen!

Slide 9 - Slide

5 hoofdgroepen
A - Tropisch - In de koudste maand is de temperatuur boven +18 graden
C - Zee - koudste maand boven -3, onder +18 graden. warmste maand  boven +10. 
D- Land - Koudste maand onder -3, warmste maand boven +10.
E - Koud - Warmste maand onder +10 graden

B - Droog - In het hele jaar valt er minder dan 500 mm neerslag

Slide 10 - Slide

Door deze stappen te volgen kom je altijd bij de goede hoofdgroep. 

Slide 11 - Slide

Verdere indeling
-Na de hoofdletter krijgt elk klimaat een tweede letter
-Deze tweede letter zegt bij groep A, C, D iets over de neerslag
-Bij groep B en E wordt een ander systeem gebruikt


Slide 12 - Slide

De tweede letter bij groep A, C, D
-De tweede letter van de code is een kleine letter s, w of f
-Deze letter geeft het seizoen aan wanneer er geen/weinig neerslag valt.
S = sommertrocken (zomer = droog)
w= wintertrocken (winter = droog)
f = fehlt trocken (droge periode ontbreekt)

Slide 13 - Slide

De tweede letter bij groep B en E
  • In groep B en E valt niet zoveel neerslag. 
  • Daarom heeft Köppen een ander systeem
  • De tweede letter is een hoofdletter
  • BS (Steppe) of BW (Woestijn)
  • ET (Toendra) of EF (Vorst) of EH (Hooggebergte)

Slide 14 - Slide

De tweede letter bij groep B 
  • BS = Steppe (beetje neerslag/tussen 200 en 400 mm
  • BW= Woestijn (geen neerslag/minder dan 200 mm)

Slide 15 - Slide

De tweede letter bij groep E
ET = Toendra - warmste maand onder 10 graden
EF= Vorst - warmste maand onder 0 graden
EH= Hooggebergte - zelfde als ET, maar dan in berggebieden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Werken met Köppen
  • Je moet kunnen inschatten welk klimaat waar voorkomt
  • Daarover maken we nu een oefening

Slide 18 - Slide

1
2
3
4
5
6

Slide 19 - Drag question

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 20 - Drag question

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 21 - Drag question


A
Cf klimaat
B
Cs klimaat
C
Cw klimaat

Slide 22 - Quiz

Welk klimaattype hoort volgens het systeem van Köppen de Sahara-woestijn?

Slide 23 - Open question

Welk klimaattype hoort volgens het systeem van Köppen bij het tropisch regenwoud ?

Slide 24 - Open question

Welk klimaattype volgens het systeem van Köppen heeft Rusland?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quiz

Welke afkorting van Köppen hoort bij dit klimaat?

A
BS
B
BW
C
Dw
D
Cw

Slide 26 - Quiz

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?

A
As
B
Aw
C
Cf
D
Cw

Slide 27 - Quiz


A
BS
B
ET
C
Df
D
EF

Slide 28 - Quiz

In de toendra zie je ...
A
mos, gras en struikjes
B
palmen en olijfbomen
C
naaldbomen
D
loofbomen

Slide 29 - Quiz

Permafrost komt voor in de ...
A
subtropen
B
naaldboomgordel
C
loofboomgordel
D
toendra

Slide 30 - Quiz

Er kunnen loofbomen groeien als de wintertemperatuur gemiddeld ......,
A
hoger is dan 3
B
niet lager is dan -3
C
hoger is dan 10
D
lager is dan -10

Slide 31 - Quiz


A
Df
B
ET
C
EF
D
Dw

Slide 32 - Quiz