LOWAN thema voorzetsels

Voorzetsels
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Voorzetsels

Slide 1 - Slide

Voorzetsels
Doelen:

Je leert de voorzetsels.
Je kunt de voorzetsels gebruiken in een zin.
Je weet wanneer je welk voorzetsel kunt gebruiken.

Slide 2 - Slide

Voorzetsels
De  zwarte  woorden  zijn een voorzetsel 
IN de kast
OP de kast
NAAST de kast
ONDER de tafel
VOOR de tafel
BIJ de tafel
NAAST de tafel

Slide 3 - Slide

Zij praat met de juf.

Slide 4 - Slide

Ik kijk naar het raam.

Slide 5 - Slide

De meester wijst naar het boek.

Slide 6 - Slide

De juf zit op de stoel.

Slide 7 - Slide

Hij schrijft op het bord.

Slide 8 - Slide

Wij luisteren naar vader.

Slide 9 - Slide

De stoel staat onder de tafel.

Slide 10 - Slide

De kleuter loopt achter de oma.

Slide 11 - Slide

De kleuter loopt naast de oma.

Slide 12 - Slide

Mohammed zit naast zijn vriend.

Slide 13 - Slide

Jaimelys zit ... Aysu.
A
achter
B
onder
C
naar
D
met

Slide 14 - Quiz

Ik sta ... de bushalte
A
met
B
in
C
naar
D
bij

Slide 15 - Quiz

Ik sta ... het station.
A
met
B
op
C
naar
D
achter

Slide 16 - Quiz

Ik loop ... school.
A
met
B
in
C
naar
D
bij

Slide 17 - Quiz

Ik sta ... de tram.
A
bij
B
in
C
naast
D
naar

Slide 18 - Quiz

Ik zit ... de tram
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 19 - Quiz

Hij wacht ... de trein.
A
op
B
in
C
naast
D
naar

Slide 20 - Quiz

Ik stap ... de trein.
A
onder
B
in
C
uit
D
naar

Slide 21 - Quiz

Mohammed zit . . . . . zijn vriend.

Slide 22 - Open question

De zoon luistert . . . . zijn vader.

Slide 23 - Open question

De kleuter loopt . . . . . de oma.

Slide 24 - Open question

Het schoolkind telt . . . 100.

Slide 25 - Open question

Het meisje zit . . het voetbalteam.

Slide 26 - Open question

De vrouw praat . . .
haar moeder.
A
onder
B
in
C
met
D
naar

Slide 27 - Quiz

Ik fiets . . . .
school.
A
onder
B
in
C
met
D
naar

Slide 28 - Quiz

Ik ben . . . .
half 1 op school.
Dan ga ik naar huis.
A
naast
B
tot
C
met
D
naar

Slide 29 - Quiz

Mohammed zit achter zijn vriend.

Slide 30 - Slide

Het meisje zit in het voetbalteam.

Slide 31 - Slide

De puber is verliefd op de klasgenoot.

Slide 32 - Slide

Het schoolkind telt tot 100.

Slide 33 - Slide

Zij praat . . . de juf.
A
naast
B
onder
C
in
D
met

Slide 34 - Quiz

Ik kijk . . . . het raam.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 35 - Quiz

De meester wijst . . . . . het boek.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 36 - Quiz

De juf zit . . . . de stoel.
A
naast
B
op
C
naar
D
met

Slide 37 - Quiz

Hij schrijft . . . . . het bord.
A
achter
B
onder
C
op
D
met

Slide 38 - Quiz

Ik praat . . . opa.
A
naast
B
onder
C
in
D
met

Slide 39 - Quiz

De zoon luistert . . . . zijn vader.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 40 - Quiz

De stoel staat . . . . . de tafel.
A
naar
B
onder
C
in
D
met

Slide 41 - Quiz

De kleuter loopt . . . . de oma.
A
naast
B
onder
C
boven
D
in

Slide 42 - Quiz

Zij praat . . . de juf.

Slide 43 - Open question

Ik kijk . . . . het raam.

Slide 44 - Open question

De meester wijst . . . . het boek.

Slide 45 - Open question

De juf zit . . de stoel.

Slide 46 - Open question

Hij schrijft . . het bord.

Slide 47 - Open question

Voorzetsels
Doelen:

Je leert de voorzetsels.
Je kunt de voorzetsels gebruiken in een zin.
Je weet wanneer je welk voorzetsel kunt gebruiken.

Slide 48 - Slide

Heb je de doelen van de les bereikt?

Begreep je de opdrachten?

Kun je de woorden nu in een zin gebruiken?

Schrijf je het huiswerk op in je Plenda?
Ster in schrijven   afsluiting

Slide 49 - Slide