Vertel elkaar wat je leuk vindt en wat niet.

In deze les:
Vertel elkaar wat je leuk vindt en wat niet.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

In deze les:
Vertel elkaar wat je leuk vindt en wat niet.

Slide 1 - Slide

Gebruik de volgende zinnen:
Ik vind....(heel) leuk.
Ik hou van....
Ik ben gek op....
Ik .....graag.

Slide 2 - Slide

Ik vind....(heel Leuk).
Schrijf de hele zin over.

Slide 3 - Open question

Schrijf de hele zin over.
Ik vind....(heel Leuk).

Slide 4 - Open question

Schrijf de hele zijn over:
Ik hou van......

Slide 5 - Open question

Schrijf de hele zijn over:
Ik hou van......

Slide 6 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik ................ liever.

Slide 7 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik ............graag.

Slide 8 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik ............liever.

Slide 9 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik ............ graag.

Slide 10 - Open question

Maak nu zelf een hele zin. Bijvoorbeeld: Ik zwem graag, maar ik tennis liever.

Slide 11 - Open question

Maak nu zelf een hele zin. Bijvoorbeeld: Ik zwem graag, maar ik tennis liever.

Slide 12 - Open question

Maak nu zelf een hele zin. Bijvoorbeeld: Ik zwem graag, maar ik tennis liever.

Slide 13 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik vind.........niet (zo) leuk.

Slide 14 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik vind.........niet (zo) leuk.

Slide 15 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik hou niet (zo) van.........

Slide 16 - Open question

Schrijf de hele zin over:
Ik hou niet (zo) van.........

Slide 17 - Open question

Ik ......................... niet (zo) graag.

Slide 18 - Open question

Ik ......................... niet (zo) graag.

Slide 19 - Open question

Doe een voorstel en betrek het weer erin. Schrijf de hele zin op. Bijvoorbeeld:
Zullen we vanmiddag......................., want het sneeuwt.

Slide 20 - Open question

Doe een voorstel en betrek het weer erin. Schrijf de hele zin op. Bijvoorbeeld:
Zullen we vanmiddag......................., want het regent.

Slide 21 - Open question

Maak nu zelf een voorstel. Schrijf de hele zin op.

Zullen we...................................., want.................................

Slide 22 - Open question

Doe een voorstel en betrek het weer in je voorstel.

Slide 23 - Open question

Doe een voorstel en betrek het weer in je voorstel.

Slide 24 - Open question