Vertel elkaar wat je leuk vindt en wat niet. Gebruik de volgende zinnen:
Ik vind.......(heel) leuk.
Ik vind.......niet (zo) leuk.
Ik hou van.....
Ik hou niet (zo) van......
Ik ben gek op......
Ik ben niet (zo) gek op.....
Ik.......graag.
Ik..... niet (zo) graag.
Ik ...liever