13.3 transport

13.3 transport
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

13.3 transport

Slide 1 - Slide

In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak
over diffusie is juist?

A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie.
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water.
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog.

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

vragen over huiswerk? 
vragen over opdrachten van 13.2?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

vertering en transport
van monddelen naar slokdarm naar maag
vertering alleen door verteringssappen
van maag naar darmen: opname voedingstoffen in hemolymfe
niet verteerbaar via endeldarm uitgepoept


Slide 9 - Slide

Ademhaling en transport bij een insect

Slide 10 - Slide

tracheeën/hemolymfe
=ademhalingsbuizen, 
ademhaling niet gekoppeld aan monddelen

insecten hebben wel bloed=hemolymfe, kleurloos, maar dit wordt niet gebruikt om zuurstof te vervoeren: geen Hb
taak hemolymfe: vervoer voedingsstoffen en afvoer afvalstoffen, stroomt om de cellen heen

Slide 11 - Slide

1 hart en 1 bloedvat
*langgerekt hart in achterlijf
*1 bloedvat
*bloed van achter naar voren 
*bloed vanuit kop vrij lichaam in
*via openingen in hart terug 

Slide 12 - Slide

Wat is juist over de bloedsomloop van een insect?
A
Rode bloedcellen zijn niet aanwezig
B
Bloed verlaat de bloedsomloop
C
Zuurstof wordt door het bloed vervoerd
D
Koolstofdioxide wordt door het bloed vervoerd

Slide 13 - Quiz

bloed steeds in de bloedvaten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

houtvaten (n omhoo)
aan de binnenkant
vervoer van water
en opgeloste stoffen=
opgeloste mineralen
afkomstig uit wortels
richting rest plant
bastvaten (n benee)
aan de buitenkant
vervoer van water
en opgeloste stoffen=
glucose ea voedingsstoffen
afkomstig uit groene delen
richting wortels ea andere delen (bloem/vrucht ook!)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

xy hout
ph bast

Slide 18 - Slide

houtvaten
tegen zwaartekracht in vervoer door
  1. zuigkracht: bladeren zuigen water, door verdamping
  2. worteldruk: omhoog duwen van onder
  3. capillaire werking: kleven

Slide 19 - Slide

3 mechanismen
zuigkracht
capillaire werking
worteldruk

Slide 20 - Slide

zuigkracht
In de bladeren verdampt het via de houtvaten getransporteerde water. Voor elk verdampt watermolecuul wordt er vanuit de houtvaten een nieuw watermolecuul naar boven getrokken (cohesie). 


Slide 21 - Slide

worteldruk

Om water de cellen van de wortels in te krijgen, nemen de wortelcellen via actief transport mineralen uit de bodem op. Door deze mineralen wordt de osmotische waarde van de cellen van de wortel hoger. Doordat de osmotische waarde van de cellen nu hoger ligt dan de osmotische waarde van de omgeving, zal door osmose water de cellen van de wortels instromen. Hoe hoger de concentratie opgeloste mineralen in de cellen van de wortel is, des te meer water de cellen in zal gaan stromen, des te krachtiger de worteldruk is.

In de bladeren verdampt het via de houtvaten getransporteerde water. Voor elk verdampt watermolecuul wordt er vanuit de houtvaten een nieuw watermolecuul naar boven getrokken. Door de cohesie- en adhesiekrachten wordt het water als een lange kralenketting vanuit de wortels omhoog gezogen.


Slide 22 - Slide

Capillaire werking

Slide 23 - Slide

Capillaire werking

Slide 24 - Slide

bastvaten
 transport glucose door diffusie
cellen van groene delen produceren glucose
glucose gaat van deze cellen naar bastvaten
 daar ontstaat steeds meer glucose, dit leidt een bovendruk-> 
hierdoor gaat sap stromen naar de plekken in de bastvaat waar minder glucose is: de sapstroom

Slide 25 - Slide

De vaatbundels zorgen voor transport. Wat transporteren de vaatbundels?
A
Licht en zuurstof.
B
Glucose en licht.
C
Water en opgeloste stoffen.
D
Koolstofdioxide en water.

Slide 26 - Quiz

Begrippenlijst 13.3 Transport:
*insect-open bloedsomloop
*vissen-gesloten bloedsomloop-enkelvoudige bloedsomloop
*zoogdieren-dubbele bloedsomloop
*Planten-vaatbundels-houtvaten-bastvaten-zuigkracht 
  bladeren-worteldruk-capillaire werking

Slide 27 - Slide

huiswerk 13.3 weektaak
opdr 1 t/m 14

Slide 28 - Slide