Schrijven 5 theorie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Schrijven les 5

Wat ga je vandaag leren?

- Je gaat checken of je de spelling van de werkwoorden onder de knie hebt.

- Je gaat oefenen met het bijvoeglijk naamwoord.

Wat ga je doen vandaag?

1. Je gaat de theorie (stappenplan) over hoe je de werkwoordspelling moet toepassen, herhalen.

2. Je gaat de opdracht met de werkwoordspelling controleren.

3. Je krijgt uitleg over het bijvoeglijk naamwoord.

4. Je gaat 2 opdrachten maken om te oefenen met het bijvoeglijk naamwoord.

5. Je oefent verder met werkwoordspelling door de sprongtoets in NUMO te maken.

Je hebt de opdracht nagekeken. Hoeveel fout had je per opdracht?

1. Ik had minder dan 4 fouten per opdracht
2. Ik had meer dan 4 fouten per opdracht

Ik maakte de meeste fouten in:

1. pv in tegenwoordige tijd
2. pv in verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Het Bijvoeglijk naamwoord

--> Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Geef in de volgende zinnen aan wat het bijvoeglijk naamwoord is:

De baby draagt een katoenen luier.

1. baby
2. draagt
3. katoenen
4. luier

Mijn buurvrouw heeft een plastic tas bij zich.

1. Mijn buurvrouw
2. plastic
3. tas
4. bij

Kjeld Nuis heeft een gouden medaille gewonnen.

1. Kjeld Nuis
2. heeft
3. een
4. gouden

Gisteren heb ik een gebraden kip gegeten.

1. Gisteren
2. ik
3. gebraden
4. gegeten

Het gestolen geld is in de berm van de weg teruggevonden.

1. gestolen
2. geld
3. berm
4. weg

En nu zelf aan de slag!

1. Maak opdracht 12 en 13 

2. Ga naar NUMO.nl en maak de sprongtoets werkwoordspelling