2 vmbo-bk 6.2 Erfelijkheid en evolutie: erfelijke eigenschappen

6.2 Erfelijke eigenschappen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.2 Erfelijke eigenschappen

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 6.1 Je uiterlijk
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.2 Erfelijke eigenschappen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we alle uiterlijke eigenschappen van een organisme?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 4 - Quiz

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 5 - Quiz

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 6 - Drag question

herhalen: 6.1 Je uiterlijk
Belangrijkste begrippen:
genotype = jouw unieke erfelijke code in je cellen (in je chromosomen/DNA)
fenotype = hoe je eruit ziet

chromosomen

Slide 7 - Slide

leerdoelen vandaag (6.2)
Aan het einde van de les:
- kan je de de kenmerken van lichaamscellen en geslachtscellen noemen
- kan je uitleggen wat een gen is

Slide 8 - Slide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Ieder mens heeft duizenden eigenschappen.
De erfelijke informatie over deze eigenschappen liggen in de chromosomen/DNA.

Een mens heeft 46 chromosomen. Deze liggen in paren in het DNA (2x23 = 46). (= in tweetallen)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Chromosomen bestaan uit verschillende genen. (Een gen is een stukje van een chromosoom)
1 gen bevat de erfelijke informatie van 1 eigenschap (bijvoorbeeld voor haarkleur).

Genen komen net als chromosomen voor in paren = genenpaar

Alle genen bij elkaar = genotype

Slide 11 - Slide

6.2 Erfelijke eigenschappen
Ook in de kernen van geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) komen chromosomen voor.
In geslachtscellen komen de chromosomen NIET in paren voor, maar enkelvoudig

Een eicel of een zaadcel bevat dus 23 chromosomen
(de helft van 46)

Slide 12 - Slide

6.2 Erfelijke eigenschappen
samenvatting:
Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor 1 erfelijke eigenschap.
In lichaamscellen komen de chromosomen (en dus ook de genen) in paren voor.
In geslachtscellen komen de chromosomen (en dus ook de genen) enkelvoudig voor (NIET in paren).

Slide 13 - Slide

VRAGEN??

Slide 14 - Slide

zelf aan de slag
6.2 Erfelijke eigenschappen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 8 t/m 11 maken


Slide 15 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de de kenmerken van lichaamscellen en geslachtscellen noemen
- kan je uitleggen wat een gen is

Slide 16 - Slide