la semaine 39

v5  la semaine 39
1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

v5  la semaine 39

Slide 1 - Slide

V5 semaine 39
F:  Littérature (autre LU)
D: parlons ! ex 25-26
A: les objectifs de la semaine
B: corrections de la semaine 38
C: GRAMMAIRE IIi : l'adjectif et l'adverbe
• Grammaire III: l’adjectif et l’adverbe (ex 24)
• U1 : ex 25 et ex 26
• Les 3 mousquetaires: chapitre 5,6,7
• Histoire de littérature : le Moyen Age

Slide 2 - Slide

Les objectifs de la semaine
* en corrigeant vos devoirs vous apprenez de vos erreurs
* on reprend l'adverbe et l'adjectif
* on va parler de vos passions, c'est important!
* préparation pour l'examen.
.

Slide 3 - Slide


Exercice 16 – reconstruire
1 Il y a une bonne ambiance et je me sens à l’aise.
2 J’ai prévu d’aller à la plage à Biarritz.
3 Désolé, j’ai d’autres projets. Le 25 septembre, je suis en vacances.
4 Oh non ! Je n’ai pas encore envie d’aller au lycée.
5 Non, je n’en ai pas encore parlé.
6 Oui, hier, j’ai postulé chez H&M.

17: door docent Voorbeelduitwerking:
Salut !
Merci de ton e-mail, Léna. / Je l’ai lu avec plaisir.
Moi aussi, j’ai passé des vacances formidables. 
Pendant les mois de juillet et d’août
j’ai travaillé comme réceptionniste au camping Le Tournesol à Saint-Tropez. 
J’étais responsable des arrivées et des départs des clients.
 Le Tournesol est un grand camping 4 étoiles et j’ai travaillé avec environ dix collègues.

 Comme nous étions ensemble jour et nuit, mes collègues sont devenus de véritables amis, avec qui je pouvais m'amuser mais aussi avoir des conversations intéressantes. 

Nous avons aussi souvent fait du ski nautique, ce qui est ma grande passion comme tu sais.

J’ai beaucoup aimé le travail au camping. Ce que j’ai le plus apprécié, c’est le contact chaleureux avec les clients. Je connaissais tous les clients du camping et vice-versa. Super !
À bientôt !
Louis





Slide 4 - Slide

corrigez  weektaak 38
• Au cahier : u1 : 15-18c
• En ligne : u1 : 19-22 (écouter)

18a     1 a fui                 is ontvlucht, fuir
             2 écrit               schrijft, écrire
              3 lisait              las, lire
              4 avons ri        hebben gelachen, rire
              5 s’inscrira      gaat (/ zal) zich inschrijven, s’inscrire

18b :1 avons lu                           6 as eu
2 font                                            7 Décris
3 donnes                                    8 changerez
4 auront                                      9 fuient
5 souriait                                   10 irions









Slide 5 - Slide

18c voorbeelduitwerking
1 Nous irons à Paris pour visiter le Louvre.
2 L’ambiance était super et on a beaucoup ri ensemble.
3 L’homme fuit son pays parce qu’il a peur.
4 Quand j’étais petit(e), je jouais avec mes Barbies.
5 Devine(z) qui est notre nouveau professeur de français !

20 : 1 l’escalade het klimmen
2 un effort een inspanning
3 entraînement training
4 surmonter overwinnen
5 conséquences gevolgen    Over: accomplir = uitvoeren

6 objectif doel
7 capable de in staat om
8 gérer beheren
9 progrès vooruitgang
10 appuyer drukken Over : compatible = verenigbaar



21 : 1 a Alexandre                                               c Hij heeft suikerziekte
 b Hij gaat de mont Blanc beklimmen.
2 3 4810,9 meter

22:   1 Gisèle organiseert de expeditie
2 Marc verleent de medische zorg
3 Pierre gids, begeleider
4 Maxent gids, begeleider
2 B   / 3 a faux  / b vrai / c faux    / 4 D   / 5 A
6 Probleem: Het meetapparaat is kapot.
 Oorzaak: Dit komt door de kou.
 Oplossing: Alexandre moet nu vertrouwen op zijn gevoel.
7 Als iemand met suikerziekte deze buitengewone ervaring aankan, dan kunnen ook andere jongeren die lijden aan suikerziekte gewoon een lichamelijke activiteit ondernemen.
8 Dans la vie courante, (ils) peuvent pratiquer naturellement, normalement une activité physique.’
9 C





Slide 6 - Slide

het leerwerk : apprendre: page 107/108 -jusqu’à et y compris: voca écouter
ik heb nog niets geleerd (behalve dat wat we in de les geoefend hebben)
af en toe leer ik wat maar nog lang niet alles
ik probeer t bij te houden maar ken het nog niet
ik houd het leerwerk bij, dat scheelt straks heel veel werk

Slide 7 - Poll

flexsupport Frans, iets voor jou?
nee, kan het best zelf
zou wel willen maar het is op een ongelukkig moment in mijn rooster
goed plan, ik schrijf me in
ben al geweest

Slide 8 - Poll

C : l'adjectif et l'adverbe : 
Kijk en luister naar het instructiefilmpje over de VORM van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Slide

Dites-moi d'où il vient
Enfin je saurai où je vais
Maman dit que lorsqu'on cherche bien
On finit toujours par trouver
Elle dit qu'il n'est jamais très loin
Qu'il part très souvent travailler
Maman dit « Travailler c'est bien »
Bien mieux qu'être mal accompagné!
Pas vrai?
Où est ton papa?
Dis-moi, où est ton papa?
Sans même devoir lui parler
Il sait ce qu'il ne va pas
Un sacré papa
Dis-moi où es-tu caché?
Ça doit faire au moins mille fois
Que j'ai compté mes doigts
Où t'es? Papa où t'es?
Où t'es? Papa où t'es?
Où t'es? Papa où t'es?
Où t'es? Où t'es? Où Papa où t'es?
- on cherche bien
- il n'est jamais très loin
-travailler c'est bien
-bien mieux
- mal accompagné
-un sacré papa

Slide 10 - Slide

HERHALING

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans ACHTER het zelfstandig naamwoord ……….
Un chat gris
Un bâtiment moderne
Une fille marrante
Les cours ennuyeux

TENZIJ het bijvoeglijk naamwoord voorkomt in het welbekende rijtje : 
BON BEAU JOLI
HAUT LONG PETIT
JEUNE GROS GRAND
VIEUX MAUVAIS MÉCHANT
NOUVEAU AUTRE LARGE
PREMIER / DERNIER en alles wat ertussen zit (de rangtelwoorden)
Het bijvoeglijk naamwoord heeft verschillende uitgangen : 
Mannelijk enkelvoud - geen uitgang
Vrouwelijk enkelvoud – E
Mannelijk meervoud – S
Vrouwelijk meervoud – ES

!! LET WEL !!!
  • Als een mannelijk bvnw eindigt op een – e ( bv JEUNE) dan komt er voor de vrouwelijke vorm geen extra – e achter. 
  • Als een mannelijk bvnw eindigt op een – X (bv heureux) dan verandert de x in SE voor de vrouwelijke vorm (heureuse)
  • Als een mannelijk bvnw eindigt op een – F (bv sportif) dan verandert de F in VE voor de vrouwelijke vorm (sportive) 
  • Als een mannelijk bvnw eindigt op – ER (bv cher) dan verandert de ER in ÈRE voor de vrouwelijke vorm (chère)
  • Als een mannelijk bvnw eindigt op c (bv public) dan verandert c in que voor de vrouwelijke vorm (publique)

Slide 11 - Slide

Verder :
en aantal  onregelmatige bvnw’s : 
Long/longue       frais/fraîche           gros/grosse         gentil/gentille           fou/folle
Sec/sèche        Doux/douce        Blanc /blanche  favori/ favorite   faux/fausse   doux/ douce
gentil /gentille    bas/ basse   beau/ belle   nouveau /ñouvelle     long/ longue  vieux/ vieille
inquiet/ inquiète 

De bvnw’s nouveau/ beau en vieux hebben een aparte mannelijke vorm ev wanneer het zn wat volgt begint met een klinker of stomme h:
Un bel arbre - een mooie boom 
Un nouvel ami -  een nieuwe vriend 
Un vieil hôtel  - een oud hotel

LET OP : deze vorm is alleen voor MANNELIJK EV => une belle amie / une nouvelle imprimante/ une vieille école!!

Slide 12 - Slide

et encore
sommige bijvoeglijke naamworoden krijgen in de vrouwelijkde vorm een dubbele medeklinker ; 
un parc naturel - une beauté naturelle
un bon café - une bonne idée
un ancien élève - une ancienne élève

Slide 13 - Slide

meervouden
bijzonderheden : 
Sommige  mannelijke bvnw's zijn afwijkend in het meervoud :
 
-s blijft -s ; le gros livre - les gros livres  -  het dikke boek/ de dikke boeken
x blijft x : le vieux palais - les vieux palais  - het oude paleis - de oude paleizen
al wordt aux ; le parc national - les match nationaux  - het nationale park- de nationale wedstrijden
eau wordt eaux ; le nouveau vélo - les nouveaux vélos - de nieuwe fiets- de nieuwe fietsen



Slide 14 - Slide

les adjectifs de couleur

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

blanche
présente
absent
belle
heureux
gris
vieilles
un chat .......
des .......... dames
une ......... promenade
un père .....................
une mère ......................
un enfant ...............
une dame ...............

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Video

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het woordje waar het over gaat.

Un grand garçon
Deux grands garçons
Une grande fille
Deux grandes filles

M. enkv
M. mv
-
+ S
V.enkv
V.meerv
+e
+ es

Slide 19 - Slide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. Behalve het rijtje hieronder. Dat moet je uit je hoofd leren. Dat gaat makkelijker als je ze hardop uitspreekt. Dan merk je namelijk dat de woorden rijmen.
VOOR het zelfstandig naamwoord:
Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / vaste / grand
Vieux / mauvais / méchant
Nouveau / Gros

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

vul een bvnw en een bijwoord in :
Elle a une..... voix et elle chante ...... (bon)

(komma zonder spatie ertussen)

Slide 22 - Open question

Mais son ami a une……………..……… voix et il chante ……………...(meilleur)

(komma zonder spatie ertussen)

Slide 23 - Open question

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(wit) Je préfère les baskets ..... (VMV)

Slide 24 - Open question

Tu n’es pas une ………………… élève, mais aujourd’hui tu as
…………….. travaillé. (mauvais)

A
mauvais- mauvaisement
B
mal-mauvaise
C
mauvaise-mal
D
mauvaise - male

Slide 25 - Quiz

il mène une vie....................... , il vit .....................(.dangereux)
(met komma zonder spatie)

Slide 26 - Open question

tu te souviens?

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(sportief) C'est un ..... garçon .......

A
un sportif garçon
B
un garçon sportif

Slide 27 - Quiz

tu te souviens?

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(aardig) C'est un ....... prof ........
A
un prof sympa
B
un sympa prof

Slide 28 - Quiz


Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(zwart) Je préfère les ..............pantalons .................
A
noirs pantalons
B
pantalons noirs

Slide 29 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(oud) C'est une ..... maison .....
A
vieille maison
B
maison vieille

Slide 30 - Quiz

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(mooi / beau) C'est une ....... fille.

Slide 31 - Open question

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(gelukkig) Ma mère était vraiment ....!

Slide 32 - Open question

l'adverbe- het bijwoord
Maman dit que lorsqu'on cherche bien


Elle dit qu'il n'est jamais très loin

Qu'il part très souvent travailler

Maman dit « Travailler c'est bien »

Bien mieux qu'être mal accompagné!

Slide 33 - Slide

Het bijwoord : 

- zegt iets over een werkwoord: 
Elle danse bien

zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord: 
 un très (bijwoord) bon danseur

zegt iets over een ander bijwoord: 
 elle danse merveilleusement bien

 recept :
=> je vormt een bw door - ment achter het bvnw te zetten: poli -poliment


=>  Als het bvnw niet op een klinker eindigt gebruik je de vrouwelijke vorm : doux => doucement 

=> bvnw eindigt op ENT => bw - EMMENT (fréquent => fréquemment)

 => bvnw eindigt op ANT => bw  -AMMENT ( constant => constamment)

=> uitzonderingen : bon => bien / mauvais => mal / meilleur => mieux 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

extrêmement bien

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

D: parlons
ex 25 : la prononciation : en classe
 26 : en duo, pendant le cours
!utilisez les phrases pratiques : online source 1/4a

Slide 40 - Slide

le Moyen-Âge en littérature

Slide 41 - Slide