Signaalwoorden:
1. en eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. Opsommingstekens: een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•)
2. tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen
3. bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie