Als gebruik je bij de stellende trap
(gelijkheid).
Dan gebruik je bij de vergrotende trap (verschil).
Hij is net zo groot als zijn vader. (gelijk)
Zij is kleiner dan haar vader. (verschil)
Mijn ouders zijn voor mij net zo streng als voor mijn zus. (gelijk)
Helaas is het weer hier slechter dan in Portugal. (verschil)