week 8 - les 1

  • Les devoirs - overhoren
  • Werkwoorden oefenen
  • Phrases in het boek
Le but: à la fin de ce cours:
  • Ik kan de onregelmatige werkwoorden die we hebben geleerd vervoegen
  • Ik heb geoefend met  de phrases in het boek 

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • Les devoirs - overhoren
  • Werkwoorden oefenen
  • Phrases in het boek
Le but: à la fin de ce cours:
  • Ik kan de onregelmatige werkwoorden die we hebben geleerd vervoegen
  • Ik heb geoefend met  de phrases in het boek 

Slide 1 - Slide

wo 17 mei
leren apprendre 1, 2, 3 en voltooide tijd met avoir FR-NL blz 158, leren ww avoir
wo 24 mei
leren apprendre 4, leren ww être
vr 26 mei
leren apprendre 6 en 10, passé composé
wo 31 mei
leren apprendre 7, ww vouloir
vr 2 juni
leren apprendre 8
wo 7 juni
leren apprendre 9, ww prendre
vr 9 juni
herhalen alle apprendres
wo 14 juni
herhalen alle apprendres

Slide 2 - Slide

Overhoren
Vertaal de volgende zinnen

Slide 3 - Slide

Wat betekent: qu'est-ce que?

Slide 4 - Open question

Vertaal in het Frans:
Ik wil

Slide 5 - Open question

Schrijf in het Frans:
Wat wil je eten?

Slide 6 - Open question

Vertaal de volgende zin:
Ça fait combien?

Slide 7 - Open question

Geef de juiste vertaling
Combien

Slide 8 - Open question

Hoeveel kost de thee?

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Ik heb geen honger.

Slide 10 - Open question

Wat betekent:
avoir soif

Slide 11 - Open question

Wat betekent:
avoir faim

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Ik heb honger.

Slide 13 - Open question

Wij hebben dorst.
Nous .....

Slide 14 - Open question

Toetsstof toetsweek 4
• Werkwoorden: être, avoir, prendre en vouloir (FN-NF)
• Unité 6: Apprendre 1 t/m 10, behalve apprende 5 (Delend lidwoord niet)
• Unité 7: passé composé apprendre 5 (FN) Alleen het schema leren.

Phrases: apprendre 9

Slide 15 - Slide

Phrases
Neem voor je: blz 74-75 - apprendre 9


Ik maak gebruik van (gedeeltes van) de ‘phrases’ bij de apprendres uit elke unité


Slide 16 - Slide

Vertaal:
Ik eet een croissant (m)

Slide 17 - Open question

Hoe vertaal je: het is niet erg lekker.

Slide 18 - Open question

Hoe zeg je: bij het ontbijt

Slide 19 - Open question

Hoe zeg je: ik drink een glas appelsap.
(appelsap: apprendre 4, 3e woord)

Slide 20 - Open question

Hoe zeg je: als drinken, houd ik van cola.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Zelfstandig aan de slag
Maak het werkblad - onderdeel être

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Zelfstandig aan de slag
Maak het werkblad - onderdeel avoir

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Zelfstandig aan de slag
Maak het werkblad - onderdeel vouloir

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Zelfstandig aan de slag
Maak het werkblad - onderdeel prendre

Slide 29 - Slide

Antwoorden 1
Tu as soif?  
Vous avez une carafe d’eau ?
Je voudrais  un coca s’il vous plaît.
Je prends un grand bifteck frites.
Tu veux du pain?
Je n'ai pas faim.



Slide 30 - Slide

Antwoorden 1
Vous prenez une salade ?
Je voudrais un croquemonsieur
Qu'est-ce que tu prends comme boisson?
Vous voulez un morceau de fromage?
Combien coute le gâteau?

Slide 31 - Slide

Antwoorden 2
Le matin je mange un croissant de confiture 
Au petit-déjeuner je bois un verre de lait. C'est très bon.
Parfois je bois un verre de jus de pomme.
Je n'aime pas le café. Ce n'est pas bon pour la santé.
Je déteste les haricots verts, mais j'adore les carrottes
Mon dessert préféré est .....

Slide 32 - Slide