13.4 + 13.5

13.4 Hart- en vaatziekten
GTL 4

Herhaling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

13.4 Hart- en vaatziekten
GTL 4

Herhaling

Slide 1 - Slide

Planning
08:30 - 09:15 Bs4 + Bs5
09:15 - 09:25 pauze 
09:25-10:00 Bs6

Slide 2 - Slide

De slagader loopt altijd van ... naar ...
A
van het hart naar het orgaan
B
van het orgaan naar het hart

Slide 3 - Quiz

Aders hebben aderkleppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg

Slide 5 - Quiz

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 6 - Quiz

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert meestal zuurstofrijk bloed
D
Vervoert meestal zuurstofarm bloed

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er in de haarvaten?
A
Uitwisseling van zuurstof en CO2 met weefsels
B
Al het bloed verlaat de circulatie
C
Hier wordt het bloed zuurstofrijk gemaakt
D
Hier krijgt het bloed de blauwe kleur

Slide 8 - Quiz

Slagaders hebben een dikke wand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Wie ben ik?
Ik ben de enige zuurstofarme slagader
A
Halsslagader
B
Nierslagader
C
Longslagader

Slide 10 - Quiz

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

Is dit bloedvat een ader, haarvat of slagader?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN verschil tussen een ader en een slagader
A
De dikte van de wand
B
De kleppen in de bloedvaten
C
De dikte van het bloed
D
De bloeddruk

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten benoemen.
Je kan uitleggen hoe de kans op hart- en vaatziekten kan verkleinen.

Slide 14 - Slide

Welke hart- en vaatziekten ken je?

Slide 15 - Mind map

Bloeddruk
Bloeddruk door bloed dat door bloedvaten wordt gedrukt
Kan verhoogd worden door:
Stress, roken, overgewicht, zout eten.

Lage bloeddruk komt weinig voor, geeft vaak geen klachten.

Slide 16 - Slide

Hoge bloeddruk
Gezonde waardes volwassene:
     Bovendruk = 120
     Onderdruk = 80

Gevaar:
     Haarvaten in organen       raken beschadigd

Oorzaak: stress, roken, overgewicht, zout eten

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Door aderverkalking
Worden bloedvaten krapper: bloed kan er minder goed doorheen. Kan zorgen voor een beroerte of een bloeding.

Slide 19 - Slide

slagader verkalking

Slide 20 - Slide

Hartinfarct
Verkalking van de kransslagader (slagaderverkalking), bloed kan minder/niet naar hartspier.
Deel hartspier sterft af.

Slide 21 - Slide

Hartritmestoornis
Snelheid waarmee hart samentrekt = hartritme (hartslagfrequentie).

Afhankelijk van lichaamsgrootte, hoe kleiner, hoe sneller het hart klopt. 

Langdurige verstoring= hartritmestoornis.

Slide 22 - Slide

Hart- en vaatziekten voorkomen
Weinig alcohol
Weinig zout
Onverzadigde vetten i.p.v. verzadigde vetten

Soms erfelijke aanleg: verminderd met medicatie.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

H13.5
Weefselvloeistof en lymfe

Slide 25 - Slide

Leerdoelen:

Je kunt uitleggen wat het lymfevatenstelsel is
Je kunt uitleggen hoe het lymfevatenstelsel werkt

Slide 26 - Slide

Vloeistoffen in ons lichaam
Bloedplasma

Weefselvloeistof

Lymfe

Zijn in feite dezelfde vloeistof maar op een andere plek.

Slide 27 - Slide

Lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel is  een vatenstelsel in ons lijf en bestaat uit lymfevaten en lymfeknopen. Het zorgt voor de afvoer van vocht met afvalstoffen en de afweer tegen ziekteverwekkers.

Slide 28 - Slide

Weefselvloeistof
Witte bloedcellen en vocht kunnen door de wand van haarvaten heen.

Door de hoge bloeddruk aan het begin van een haarvat wordt vocht met zuurstof en voedingstoffen naar buiten geperst -> naar het weefsel/orgaan)

Vocht buiten een haarvat wordt weefselvloeistof genoemd.

Slide 29 - Slide

Weefselvloeistof
De cellen rondom de haarvaten nemen zuurstof en voedingsstoffen op uit het weefselvloeistof.

De cellen produceren dan C02 en afvalstoffen.

Dit wordt weer afgegeven aan de weefselvloeistof en een deel wordt weer opgenomen in de haarvaten.


Slide 30 - Slide

Lymfe
Het grootste deel van de weefselvloeistof wordt opgenomen in lymfevaten.

De vloeistof in lymfevaten wordt lymfe genoemd.
Lymfe bestaat uit water met opgeloste stoffen (b.v. antistoffen, hormonen) witte bloedcellen, overgebleven zuurstof en voedingstoffen, maar ook CO2 en andere afvalstoffen.

De lymfevaten vervoeren de lymfe weg van de cellen in de organen. Ze hebben net als aders kleppen, zodat de lymfe niet terug kan stromen. 

Spierdruk zorgt er voor dat lymfe vooruit stroomt. 




Slide 31 - Slide

Lymfevaten
De kleine lymfevaten verenigen in de 2 grotere lymfevaten.

De rechterlymfestam en de borstbuis.

Deze 2 grote lymfevaten komen uit in de aders onder de sleutelbeenderen.

De aders lopen naar de bovenste holle ader en de lymfe wordt daar opgenomen in het bloed.


Slide 32 - Slide

Afweer tegen ziekteverwekkers
Lymfeknopen (lymfeklieren):
Liggen o.a. in de hals, oksels en liezen.

Lymfeknopen zuiveren lymfe van o.a. ziekteverwekkers. (bacterien & virussen)

Hier ontwikkelen zich ook de speciale witte bloedcellen die antistoffen maken.

Daarnaast bevinden zich ook de witte bloedcellen die ziekteverwekkers kunnen insluiten in de lymfeknopen.

Slide 33 - Slide

Lymfeknopen
Bevatten veel inactieve witte bloedcellen
Lymfe komt langs --> als dit een lichaamsvreemde stof bevat worden de witte bloedcellen actief (gaan zich delen).

Vandaar dat lymfeklieren opgezet zijn bij een infectie/ ontsteking (denk aan de ziekte van Pfeiffer)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Aan de slag
H13.4: Opdracht 1 t/m 7
H13.5: opdracht 1 t/m 6
Behalve samenvatting

Slide 36 - Slide

Welk soort bloedvat zit er verstopt bij een hartinfarct?
A
Longslagader
B
Longader
C
Kransslagader
D
Kransader

Slide 37 - Quiz

Een hartinfarct wordt veroorzaakt doordat het bloed niet genoeg zuurstof bevat
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Als iemand vaak stress heeft, Kan dat leiden tot hartritme stoornissen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Aan het werk
Maken:
30 t/m 38
Lezen:
6.5

Begrippen:
Lage bloeddruk
Hoge bloeddruk
Hartinfarct/hartaanval
Hartritme/hartslagfrequentie
Hartritmestoornis

Slide 40 - Slide