1.3 Weet wat je nodig hebt

  Weet wat je nodig hebt
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  Weet wat je nodig hebt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat voor behoeften je kunt hebben
- Ik kan met voorbeelden uitleggen waardoor mensen  verschillende behoeften hebben
- Ik kan het verschil tussen goederen en diensten uitleggen
-  Ik kan uitleggen hoe je in je behoeften kunt voorzien
- Ik kan rekenen met procenten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Geld betalen voor brood is een voorbeeld van
A
directe ruil
B
Indirecte ruil
C
ruiling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Pinnen in de winkel is een voorbeeld van gebruik van Giraal geld
A
Juist
B
Onjuist
C
alle twee

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt 129 euro op je bankrekening.
Je koopt een trui voor 39 euro. Je ontvangt 10 euro zakgeld. Wat is je nieuwe saldo?

Slide 5 - Open question

129-39+10= 100
Behoeften
- Primaire behoeften

- Secundaire behoeften

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

= Primaire behoeften

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Secundaire behoefte
  • Niet noodzakelijk
  • Luxe

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Secundaire behoeften

= Dingen die niet noodzakelijk zijn om te kunnen leven:

  • Sieraden
  • Vakantie
  • Film in de bioscoop
  • Telefoon
  • enz.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1.3  Weet wat je nodig hebt
Opdracht: maken opgaven 1 en 3
Hoe: alleen of met je buurman/ buurvrouw
fluisterend overleg
Tijd: 4 minuten en dan bespreken
Eerder klaar: lees de tekst "Behoeften verschillen" op pag. 23

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1.3 Weet wat je nodig hebt
Lezen:   Behoeften verschillen     p. 23 

 Opdracht: maken opgaven 4 en 6
Hoe: alleen of met je buurman/ buurvrouw
fluisterend overleg
Tijd: 3 minuten en dan bespreken
Eerder klaar: lees de tekst "Tastbaar of niet" op pag. 24

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Goederen en diensten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1.3 Weet wat je nodig hebt
Goederen:
verbruiksgoederen  
gebruiksgoederen 

Voorbeeld: je gaat je tanden poetsen.  
Wat is het verbruiksgoed?  
Wat is het gebruiksgoed? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1.3 Weet wat je nodig hebt
Lezen:  Voorzien in je behoeften  p. 25

Opdracht: maken opgaven 7, 10, 11 en 12
Hoe: alleen of met je buurman/ buurvrouw
fluisterend overleg
Tijd: 8 minuten en dan bespreken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Rekenen!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Een procent is één honderdste deel.      1 : 100 
Voorbeeld:  Hoeveel is 12,5% van Euro 150?
1.  verhoudingstabel  

Euro 150|   1,5  |  Euro 18,7
%   100     |    1   |   12,5%  
                        

:100      x12,5
:100      x12,5

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Een procent is één honderdste deel.      1 : 100 
Voorbeeld:  Hoeveel is 10% van Euro 120?
1.  verhoudingstabel  

Euro 120|        |  Euro
100%        |    1   |   10%  
                        

:100      x12,5
:100      x10

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met procenten
Schrijf alle berekeningen altijd op! 

Opdracht: maken opgaven 16 en 19
Hoe: alleen of met je buurman/ buurvrouw
fluisterend overleg
Tijd: 5 minuten 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 
-   Afmaken opgaven 16 en 19 op p. 26 & 27
-  En de opgaven 9 en 10 van Rekenen op p. 35

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Check jezelf, heb jij de lesdoelen behaald?

 

Wat ging er goed tijdens de les?
Wat kan nog beter?    

Slide 20 - Slide

This item has no instructions