§ 2.2 Eigenschappen van stoffen Basis 2

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

2 STOFFEN
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Lees paragraaf § 2.2 Eigenschappen van stoffen

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 2 - Slide

H2: STOFFEN 
§ 2.1 Stoffen thuis en op school
§ 2.2 Eigenschappen van stoffen
§ 2.3 Metalen
§ 2.4 Glas, hout en keramiek
§ 2.5 Kunststoffen
§ 2.6 Stoffen en veiligheid

Slide 3 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Slide

Lesprogramma
  1. Terugblik
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. Aan de slag/ Huiswerk
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 5 - Slide

Terugblik
2.1.1 Je kunt beschrijven wat een stof is.
2.1.2 Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
2.1.3 Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.
2.1.4 Je kunt voorbeelden noemen van materialen.
2.1.5 Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

Slide 6 - Slide

Een stof is waarvan iets gemaakt is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Een stof kan maar één eigenschap hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De massa van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2.2.2 Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
2.2.3 Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
2.2.4 Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
2.2.5 Je kunt de fase-overgangen beschrijven.
2.2.6 Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
2.2.7 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.

Slide 11 - Slide

Stofeigenschap
Beschrijven wat stofeigenschappen zijn + vb
  •  stofeigenschappen =   'De bijzonderheden van een stof'




Hout = brandbaar
Rubber =  elastisch en buigbaar
(en niet brandbaar zoals hout)

Slide 12 - Slide

Stoffen herkennen
Uitleggen wat je moet doen om stoffen te herkennen



Pak je laptop en log in
Zit er in alle drie water?
Wat zie je?
Hoe zou je kunnen weten wat er in elke fles zit?

Slide 13 - Slide

Hoe weet je in welke fles er wat zit?
Wat kan je doen om daar achter te komen?

Slide 14 - Open question

Vaste stof, vloeistof en gas
uitleggen welke fases water heeft
  • vloeibaar
    (water)


  • vaste stof
    (ijs)
  • gas
    (waterdamp) 
  • Kun je niet zien!!!

Slide 15 - Slide

Wat zijn de stofeigenschappen van een voorwerp:
A
Waar het van gemaakt is
B
De bijzonderheden van een stof.
C
waar je een stof aan kunt herkennen
D
Kunststof

Slide 16 - Quiz

Noem iets dat heel zoet is:

Slide 17 - Open question

Uitleg over fase overgangen

Slide 18 - Slide

Fasen en faseovergangen
fase-overgang:
Veranderen van een fase naar een andere fase.
smelten:
Faseverandering van vaste stof naar vloeistof.
verdampen:
Faseverandering van vloeistof naar gas.
stollen:
Faseverandering van vloeistof naar vaste stof.
condenseren:
Faseverandering van gas naar vloeistof.



Slide 19 - Slide

Vaste stof
gas
vloeibaar
de vlam
gestolde kaarsvet
gesmolten kaarsvet

Slide 20 - Drag question

Smeltpunt/stolpunt
 en kookpunt
  • Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
  • Bijvoorbeeld: zilver smelt bij 961 °C.
  • Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof een vaste stof wordt.
  • Bijvoorbeeld: zilver stolt bij 961 °C.
  • Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.

Slide 21 - Slide

Als water kookt, gaat het borrelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof verandert in een vaste stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Dichtheid
De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 stof.

  • Deze blokjes hebben     hetzelfde volume,
  • maar niet dezelfde massa.

Slide 25 - Slide

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 26 - Slide

Hoe bereken je het volume
van een blokje?
A
l x b x h
B
l + b + h
C
l - b - h
D
l : b : h

Slide 27 - Quiz

De massa van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

De dichtheid van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Aan de slag!

Paragraaf 2.2 
Opdracht 1, 3, 5, 7, 9 en 11.
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 30 - Slide

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 31 - Mind map

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 32 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 33 - Mind map

Onthoud 
Elke stof heeft bijzonderheden.
De bijzonderheden van een stof noem je de stofeigenschappen.
Je kunt een stof herkennen aan de stofeigenschappen.
Je kunt veel stoffen herkennen door te kijken, voelen, schudden en ruiken.
Je mag bij een onderzoek nooit proeven van een stof.

Slide 34 - Slide

Onthoud
Fase-overgang is het veranderen van een stof naar een andere fase.
De fase-overgangen zijn: smelten, stollen, verdampen, condenseren.
Smelten is van vast naar vloeibaar.
Stollen is van vloeibaar naar vast.
Verdampen is van vloeibaar naar gas.
Condenseren is van gas naar vloeibaar.

Slide 35 - Slide

Onthoud
Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.
Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeibare stof vast wordt.
Smeltpunt, stolpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 van die stof.

Slide 36 - Slide

Leerdoelencheck:
2.2.1 Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2.2.2 Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
2.2.3 Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
2.2.4 Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
2.2.5 Je kunt de fase-overgangen beschrijven.
2.2.6 Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
2.2.7 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 37 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 2.1:  1, 3, 5, 7, 9 en 11.

Dank je wel voor je aandacht.


Slide 38 - Slide