Signaalwoorden LOIS

SIGNAALWOORDEN
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

SIGNAALWOORDEN

Slide 1 - Slide

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden geven de verbanden van zinnen of alinea's in een tekst weer en zorgen ervoor dat de tekst een samenhangend geheel is.

Bijvoorbeeld 
oorzaak en gevolg
een opsomming

Slide 2 - Slide

Voorbeelden 1/2
oorzaak en gevolg
My sister went home because she was angry.
opsomming
My mother and father went to Rome on holiday.
Conclusie
That is why/therefore it is not safe to swim here.
vergelijking
I have the same shoes as you.

Slide 3 - Slide

Voorbeelden 2/2
tegenstelling
Instead of listening to her he went home.
voorwaarde
You can watch tv if  you do the dishes.
voorbeeld
There are beautiful houses here, such as this one.
Tijd en volgorde
In the past they did this with bare hands.

Slide 4 - Slide

Hoe goed ken je de signaalwoorden? 

We doen de quiz om erachter te komen! 

Slide 5 - Slide

Wat doe je als eerste bij het zien van een nieuwe leestekst?
A
starten met lezen
B
kijken naar kopjes, plaatjes, tussenkopjes
C
vraag lezen
D
bron bekijken

Slide 6 - Quiz

Hoe bepaal je waar de tekst over gaat?
2 antwoorden zijn mogelijk
A
Ik lees de eerste zin en laatste zin van elke alinea
B
Ik lees de eerste zin en laatste zin van de tekst
C
Ik lees de hele tekst
D
Ik scan de tekst snel door

Slide 7 - Quiz

Hoeveel antwoorden kunnen goed zijn bij een meerkeuze (ABC) opgave?
A
1
B
1 en soms 2

Slide 8 - Quiz

Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen
C
Een antwoord zelf verzinnen

Slide 9 - Quiz

Wat voor signaal geeft het woord "however"
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een gevolg

Slide 10 - Quiz

Welk signaal geeft het woord "compared to?"
A
een gevolg
B
een oorzaak
C
een vergelijking
D
een tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Welk signaal geeft het woord "therefore?"
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een vergelijking
D
een reden / oorzaak

Slide 12 - Quiz

Wat kun je verwachten als je ziet staan " on the other hand"?
A
een tegenstelling tot een eerder genoemd argument
B
een gevolg van een eerder voorbeeld in de tekst
C
een voorbeeld
D
een oorzaak van het probleem

Slide 13 - Quiz

Wat kun je verwachten als je het woord ziet staan "in comparison to"?
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
een argument
D
een vergelijking

Slide 14 - Quiz

Welk woord kun je verwachten in de laatste alinea van een tekst?
2 mogelijkheden
A
for example
B
consequently
C
such as
D
in short

Slide 15 - Quiz

Wat kun je verwachten als je het woord "also" ziet staan?
A
Een conclusie van een tekst
B
Een voorbeeld om een argument te ondersteunen
C
Nog een reden om een argument te ondersteunen
D
Een tegenstelling tot een eerder genoemd argument

Slide 16 - Quiz

Als je het woord "according to" ziet staan, wat kun je dan verwachten?
A
Een persoonlijke mening van iemand
B
Een voorbeeld vanuit de praktijk
C
De conclusie van de tekst
D
het gevolg van iets

Slide 17 - Quiz

Einde van de vragen.

Nog even dit:

Slide 18 - Slide

Ben je tevreden met wat je al weet van de signaalwoorden?
A
Ja, zeker wel
B
Nee, nog lang niet. Ik ga extra oefenen
C
Ja, maar ik twijfelde nog hier en daar

Slide 19 - Quiz

Wat ga je doen ter voorbereiding
op je CSE Engels?

Slide 20 - Mind map

What can you bring to your exam?
A
Dutch dictionary
B
Dutch-English dictionary
C
English-Dutch dictionary
D
Phone

Slide 21 - Quiz

EINDE

Slide 22 - Slide