Neven- of onderschikkend voegwoord?
Nevenschikkende voegwoorden: kunnen 2 hoofdzinnen met elkaar verbinden.
HZ + HZ
Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar.
Onderschikkende voegwoorden kunnen een hoofdzin en een bijzin met elkaar verbinden.
HZ + BZ of BZ +HZ
A)Nevenschikkend: (1) Ik neem mijn paraplu mee, want (2) het regent buiten.
B) Onderschikkend: (1) Ik neem mijn paraplu mee, omdat (2) het buiten regent.
Het gaat om de plaats van de persoonsvorm: in zin A staat de persoonsvorm in beide zinnen op de tweede plaats.
In zin B staat de persoonsvorm op de tweede plaats in de eerste zin en op de laatste plaats in de tweede zin.