Molrekenen en Zouten

Molrekenen en Zouten
Vandaag gaan jullie oefenen met molrekenen aan zoutoplossingen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Molrekenen en Zouten
Vandaag gaan jullie oefenen met molrekenen aan zoutoplossingen.

Slide 1 - Slide

Vandaag
Je probeert eerst een som zelf te maken en vervolgens bespreken we in de volgende dia. 

Slide 2 - Slide

Wat is de molariteit van chloride-ionen in een 23 g/L calciumchloride oplossing?

Slide 3 - Open question

2

Slide 4 - Video

01:43
De eenheid van molariteit is:
(Je kunt de afspeelsnelheid ook hoger zetten :p)
A
Mol
B
g/mol
C
mol/g
D
mol/L

Slide 5 - Quiz

02:49
Van gram naar mol, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 6 - Quiz

Vraag 2
Frits heeft 4,0 L van een 3,0 M ijzer(III)chloride-oplossing en wil alle ijzerionen neer laten slaan met een 0,020 M natriumhydroxide-oplossing. 
Bereken hoeveel L van de natriumhydroxide-oplossing Frits toe moet voegen om alle ijzer(III)ionen neer te laten slaan.

Slide 7 - Slide

3

Slide 8 - Video

00:43
Geef de symbolen van de ionen, waar we mee te maken hebben.

Slide 9 - Open question

02:01
Hoeveel hydroxide-ionen zijn er nodig?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

02:55
Hoeveel mol OH- ionen is er nodig om al het ijzer te laten neerslaan?

Slide 11 - Open question

6

Slide 12 - Video

01:21
Welke ionen slaan er met elkaar neer?
A
Koper en sulfaat
B
Barium en koper
C
koper en nitraat
D
Barium en sulfaat

Slide 13 - Quiz

02:18
Maak een foto van de neerslagreactie die jij hebt gemaakt in je schrift.

Slide 14 - Open question

02:45
Geef de verhoudingsformule van bariumnitraat. (Je hoeft geen super-/subscript te gebruiken)

Slide 15 - Open question

04:15
Welke stof is in overmaat?
A
Barium
B
Sulfaat

Slide 16 - Quiz

06:51
Wat is de concentratie van de barium-ionen in de oplossing?

Slide 17 - Open question

08:20
Bereken de koperconcentratie in de oplossing

Slide 18 - Open question