Lessenreeks vwo4: Symbolisme, DADA , surréalisme et modernisme

Du symbolisme au surréalisme
*Modernisme halen we niet
1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Du symbolisme au surréalisme
*Modernisme halen we niet

Slide 1 - Slide

Een eerste les; kort

Slide 2 - Slide

Du Symbolisme au Surréalisme (chapitre 7)
Deze les gaat over vernieuwingsbewegingen in de poésie aan het einde van de 19e eeuw.

Het oude voldoet niet meer, de moderne tijd begint rond 1850.

Kunstenaars laten de traditionele/klassieke vormregels helemaal los.

Slide 3 - Slide

Wat waren de politieke omstandigheden eind negentiende eeuw?
  •  Na de val van Napoleon I wisselen verschillende regimes elkaar af. Het is onrustig in Frankrijk. Het voert te ver om hier diep op in te gaan.
  • In 1848 wordt Napoleon III, een neef van Napoleon Bonaparte president van de Franse republiek en in 1852 roept hij zichzelf uit tot keizer van Frankrijk en hij regeert tot de Frans-Duitse oorlog uitbreekt in 1870.
  • Met de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) komt er een einde aan zijn keizerrijk en wordt de derde Franse republiek uitgeroepen. Deze houdt stand tot 1940.


  • De verliezen die geleden worden tijdens WO I verzwakken het regime. In 1940, aan het begin van WO II sneuvelt ook de derde republiek.

Slide 4 - Slide

La Belle Époque
  • Vlak voor het uitbreken van WO I kent Frankrijk een periode van grote economische welvaart en culturele en wetenschappelijke bloei. We noemen deze periode niet voor niets La Belle Époque. Maar er heerst ook een sterk fin de siècle gevoel. Veel kunstenaars zijn sceptisch.
  • De technologische vooruitgang was haast niet bij te houden. Denk aan electrische verlichting en verwarming van de huishoudens. Sommige huishoudens hadden zelfs al een telefoon. De eerste auto's reden door de straten, grote stoomschepen (zoals de Titanic) voeren over de oceanen en de eerste warenhuizen werden geopend. 
  •  Voor de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs bouwde Gustave Eiffel de Eiffeltoren. En voor de wereldtentoonstelling van 1900 werd in Parijs de eerste metrolijn geopend. Architect Guimard ontwierp in Art Nouveau (Jugendstil) stijl de inmiddels wereldberoemde Metropolitain ingangen waar er nog een paar van zijn overgebleven.

Slide 5 - Slide

Le vers libre (het vrije vers)
  •  De vernieuwingsbeweging in de poezie wordt al ruim voor WO I ingeleid door de symbolisten. Rond 1900 ontstond het symbolisme als een tegenreactie op het streven van de realisten om de zichtbare werkelijkheid zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven. 
  •  Symbolisten gaan er vanuit dat de als chaotisch ervaren waarneembare wereld een afspiegeling is van een  hogere wereld waarin wel orde en eenheid heerst (vergelijk dit met het platonisme). De verschijnselen van de reële wereld zijn symbolen van een hogere wereld: de kleinste materiële voorwerpen hebben hun 'correspondentie' in de geestelijke of transcendente wereld. De vormentaal van de symbolisten is niet altijd makkelijk te duiden. 
  •  Een belangrijke vormvernieuwing is het vers libre
 poëzie zonder regelmatig rijm en metrum (ritme).

Slide 6 - Slide

Les poètes maudits
  •  De symbolisten voelen zich niet begrepen door de maatschappij (maudit betekent vervloekt). Ze leven een losbandig leven vol excessen in navolging van de grote dichter Charles Baudelaire (Les fleurs du mal) die hun grote voorbeeld is.

  •  De benaming ontstaat naar aanleiding van een artikelenreeks 'Les poètes maudits' van Paul Verlaine in een tijdschrift. De titel van de artikelenreeks verwijst naar dichters die om maatschappelijke of psychologische redenen of door fysieke aftakeling in de marginaliteit belanden. De principiële afwijzing van de burgerlijke maatschappij wordt gekoppeld aan het het gecultiveerde beeld van de verdoemde dichter. Zelfdestructie door middel van drank en drugs en venerische ziekten maakt deel uit  van het syndroom van de poète maudit. 


    Slide 7 - Slide

    'Alles is kunst; niets is kunst'
    De kunstenaars van de DADA-groep houden de burgerlijke maatschappij verantwoordelijk voor de verschrikkingen van WO I. Ze breken radicaal met de bestaande opvattingen over kunst en literatuur. Hun motto is 'alles is kunst; niets is kunst'. 
    Het gaat er niet meer om of iets mooi is of knap gemaakt, het gaat erom dat de kunstenaar het presenteert als kunst.  Alledaagse objecten, un object trouvé of ready-made, worden als kunstobject gepresenteerd. Een krantenartikel wordt tot gedicht gepromoveerd en een herriespektakel wordt een concert. Alle regels worden overboord gegooid en het toeval speelt een belangrijke rol (Tristan Tzara p. 86/87).
    Dadaïsten zetten kunstcritici aan het denken over de vraag wat kunst eigenlijk is. 



    Slide 8 - Slide

    Van de DADA naar het Surréalisme

    • Ook de Surrealisten experimenteren met nieuwe technieken en laten het toeval hun werk doen (zoals bij het  cadavre exquis, zie p. 91). 
    • Guillaume Apollinaire schrapt de interpunctie (gebruik van leestekens) en begint te experimenteren met typografie (vormgeving van de tekst). 
    Hij is de bedenker van het caligramme, het vormgedicht.
    •  Net als in de psychoanalyse (Sigmond Freud) vormen de droom en de vrije associatie de voornaamste inspiratiebronnen voor de surrealisten. 
    • Breton bedenkt de écriture automatique: een manier om je onbewuste gevoelens te uiten door spontaan op te schrijven wat er in je opkomt.

    Slide 9 - Slide

    Zonder gecontroleerde ratio en los van morele waarden
    Het surrealisme vertoont dezelfde antiburgerlijke trekken en hetzelfde revolutionaire als het DADAisme. De surrealisten streven een mentaliteitsverandering na waarin ruimte zou zijn voor de irrationele kanten van de mens: het onderbewuste, de droom, de intuïtie
    De surrealisten hebben belangstelling voor de jeugd als periode waarin de mens nog niet door nut, rede en conventie is bedorven. 
    Tegenover de als burgerlijk beschouwde begrippen als kerk, gezin en vaderland werden liefde en vrijheid geplaatst: ze streven een zo groot mogelijke vrijheid na waarbij ieder maatschappelijk nut wordt afgewezen.
    De definitie van André Breton luidt: automatische spontaniteit in zijn meest pure vorm, waarin men probeert de manier van denken te laten zien, geleid door fantasie, zonder enige gecontroleerde ratio en los van morele waarden.

    Slide 10 - Slide

    Het vervolg / Herhaling; uitgebreid

    Slide 11 - Slide

    Du symbolisme au surréalisme

    Slide 12 - Slide

    Frankrijk eind 19e eeuw
     tot aan de eerste wereldoorlog
    Dit is een periode van relatieve stabiliteit (onder regime van de Derde Republiek -1870 - 1940) na jaren van onrust en revoluties = la Belle Époque (1875-1914)


    Slide 13 - Slide

    timer
    1:00
    Wat betekent "La Belle Époque" zowel
    letterlijk als figuurlijk?
    Wat associeer je met deze periode? (1875 - 1914)

    Slide 14 - Mind map

    La Belle Époque 
    (1875 - 1914)
    "Het mooie tijdperk" 
    = Gekenmerkt door algemene welvaart, een enorme ontplooiing van de kunsten en wetenschappen en een grote mate van maatschappelijke rust.
    Dit ging gepaard met een opleving van handel, verkeer en toerisme tussen verschillende Europese staten.
    De eerste vliegtuigen, auto's en metro's doen hun intrede en er ontstaan nieuwe kunstvormen (film + fotografie) en middelen van communicatie (telefoon + radio).

    Slide 15 - Slide

    Wereldtentoonstelling 1889
    Parijs
    La tour Eiffel
    Wat is een "wereldtentoonstelling" ?
    Waarom ontstaan ze op dat moment?  
    (1875-1914)
    Wat heeft de Eifeltoren hiermee te maken?
    timer
    2:00

    Slide 16 - Slide

    Wereldtentoonstellingen
    =  Gigantische evenementen die een enorm oppervlak in beslag namen, een half jaar open bleven voor het publiek en jaren van intensieve voorbereidingen vereisten. 
    Elk participerend land had er zijn eigen paviljoen (prachtige bouwwerken) waar de meest opzienbarende recente ontwikkelingen op velerlei gebied werden getoond. 
    Het was de tijd waarin er qua expositieruimten geëxperimenteerd werd met bouwwerken van ‘fonte et verre’ (gietijzer en glas) (bijv. Chrystal Palace - 1851 - Hyde Park (Londen) & Grand Palais des Beaux-Arts - Parijs wordt gebouwd  - vooruitlopend op de wereldtentoonstelling van 1900. 
    Veel bouwwerken werden, vanwege het tijdelijke karakter, na de wereldtentoonstellingen weer afgebroken, maar er is ook veel bewaard gebleven

    Slide 17 - Slide

    Les expositions universelles de 1889 & 1900 à Paris
    L'Exposition universelle de Paris de 1889 est la dixième Exposition universelle organisée
    Son thème est la Révolution française, dans le cadre du centenaire de cet événement. 
    C'est à l'occasion de cette Exposition commémorative que la tour Eiffel est construite.

    L'Exposition universelle de 1900 est la cinquième exposition universelle organisée à Paris.
    Manifestation emblématique de la Belle Époque et de l'Art nouveau, elle lègue à Paris plusieurs bâtiments dont le Petit Palais et le Grand Palais. Le thème est « Bilan d'un siècle ». 
    Victor Guimard a 33 ans lorsqu’il est choisi par le président de la Compagnie des chemins de fer métropolitain de Paris (C.M.P) pour dessiner les bouches d’entrée du métro, le tout nouveau moyen de transport qui sera mis en service pour l’exposition universelle de 1900.

    Slide 18 - Slide

    La Première Guerre mondiale
    = Abrupt einde van het optimisme = la Grande Guerre (loopgravenoorlog)
    Duitsland - Oostenrijk - Hongarije - Turkije (de centralen) 
    <-> 
    Frankrijk - Engeland - Rusland (de geallieerden)
    Uitkomst? 
    Door het gebruik van moderne wapens vallen er miljoenen slachtoffers.
    De centralen verliezen de oorlog na vier jaar uitzichtloze strijd. 


    Slide 19 - Slide

    L'entre-deux-guerres (1919-1939)
    La Grande Guerre -> van optimisme (Belle Époque) naar desillusie
    Technologische vooruitgang kan ook vernietiging brengen -> verschrikkingen van de oorlog        ->  lijden, dood en rouw worden in de kunst terugkerende thema's tussen de 2 wereldoorlogen!
    Vergeten van deze 4 verwoestende jaren =  les années folles (jonge generatie stort zich op het uitgaansleven)
    ! Na beurscrash 1929 -> Frankrijk in zware economische crisis - > groeiende dreiging nazisme en fascisme -> vele schrijvers worden politiek actief om hun idealen te verdedigen

    Slide 20 - Slide

    La crise des valeurs traditionelles
    Technologische vernieuwing en vooruitgang kan ook vernietiging brengen -> 19e eeuwse wetenschappers zijn te optimistisch geweest over de vooruitgang!
    1. Filosofen als Nietzsche en Freud -> mens is geen rationeel wezen dat overwogen keuzes maakt, in crisissituaties komen duistere instincten boven. 
    2. Het christelijke geloof is op zijn retour -> moderne, individualistische mens is steeds minder bereid om zich te onderwerpen aan de hogere macht <-> traditionele christelijke normen en waarden staan ter discussie.


    Slide 21 - Slide

    Naissance de la poésie moderne
    Het idee dat de mens is géén rationeel wezen en het feit dat christelijke waarden en normen op hun retour zijn, vertaalt zich in de literatuur in de werken van de modernisten. 
    Zij stellen de traditionele zekerheden ter discussie door te laten zien dat er geen objectieve kennis of absolute waarheid bestaat!

    Zij bevrijden de poëzie van allerlei regels ( geen regelmatig rijm en metrum = "vers libre") ->
    deze "revolutie" in de poëzie kent haar hoogtepunt tijdens en na W.O. I. 


    Slide 22 - Slide

    La poësie moderne
    I. le symbolisme
    II. Dada
    III. le surréalisme

    Slide 23 - Slide

    timer
    2:00

    Wat weet je al over deze stromingen
    in de (Franse) kunst en literatuur?
    (symbolisme - dada- surrealisme)

    Slide 24 - Mind map

    I. Le symbolisme 
    (1880 - 1910)
    = Het verzet tegen de wetenschappelijke benadering van het realisme en het naturalisme, tegen het bestaan van een objectieve werkelijkheid.
    Zij geloven juist in het bestaan van een wereld buiten de empirisch waarneembare, reële wereld. Zij trachten het onzegbare uit te drukken door middel van metaforen.
    Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie worden centraal gesteld en hun vormtaal is symbolisch. Het symbool wordt een waarneembaar teken dat verwijst naar een niet-waarneembare wereld. 
    Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het onverklaarbare. Innerlijke en irrationele ervaringen worden belangrijk, met de nadruk op droomwerelden en de dood.

    Slide 25 - Slide

    Les poètes maudits
    Symbolische dichters noemen zich les poètes maudits (vervloekte dichters), omdat ze zich niet begrepen voelen door het publiek en zich niet aan de maatschappij kunnen of willen aanpassen. 

    Un poète maudit désigne en général un poète qui, incompris dès sa jeunesse, rejette les valeurs de la société, se conduit de manière provocante, dangereuse, asociale ou autodestructrice (en particulier avec la consommation d'alcool et de drogues), rédige des textes d'une lecture difficile et qui meurt avant que son génie ne soit reconnu.

    Paul Verlaine en Arthur Rimbaud zijn de belangrijkste symbolische dichters. 
    Dit tonen ze o.a. in hun antiburgerlijke manier van leven. (*V. en R. hadden een liefdesrelatie...)

    Slide 26 - Slide

    p.86/87 - literatuurboek - interpretatie gedicht
    Le symbolisme 
    Paul Verlaine
    Il pleure dans mon coeur

    De poëzie van Verlaine staat bekend om haar muzikale karakter.
    Dit gedicht komt uit een serie die hij "Ariettes" (melodietjes) heeft genoemd. 
    Het beeldt een gevoel uit door te spelen met klank en ritme.

    timer
    15:00

    Slide 27 - Slide

    II.Le Dadaïsme - alles is kunst, niets is kunst
    Dada is een internationale artistieke beweging die zich afzet tegen de verschrikkingen van WO I. De beweging ontstaat in 1916 in Zürich, gevluchte schrijvers en kunstenaars zich hebben daar verzameld. De stijlnaam Dadaïsme is afgeleid van ‘dada’, het stamelwoordje van een klein kind.

    De dadaïsten stelden zich ten doel de zinledigheid (ontbreken van zin) van de moderne maatschappij aan de kaak te stellen. Ze streven naar een totale bevrijding van het individu en van de heersende conventies binnen de kunstwereld door ready-made artikelen te presenteren als kunst. (ready-made: het principe waarbij een bestaand object tot kunst wordt verheven)
    Veel dadakunst heeft daardoor een speels en provocerend karakter.
     

    Slide 28 - Slide

    Het meest bekende voorbeeld uit de beeldende kunst
     is het urinoir van Marcel Duchamp uit 1917.

    Slide 29 - Slide

    Slide 30 - Video

    Slide 31 - Video

    Tristan Tzara
    Één van de leiders van de dadabeweging is de Frans-Roemeense dichter Tristan Tzara.
    In 1919 vestigt hij zich in Parijs en wordt de spil van de dadabeweging, die in loop van de jaren 1920 overgaat in het surréalisme.
    Tzara geeft tijdschriften uit, organiseert voorstellingen en exposities en formuleert de uitgangspunten van de dadabeweging in een aantal manifesten.  

    Maak opdrachten 4 en 5 uit je literatuurboek op p.88/89.
    Tristan Tzara - Pour faire un poème dadaïste
    timer
    15:00

    Slide 32 - Slide

    timer
    1:00
    Wat roept de stroming
    "surrealisme" bij je op?

    Slide 33 - Mind map

    III. le surréalisme
    Onder invloed van de dadabeweging is de traditionele manier van kijken naar en denken over kunst op losse schroeven komen te staan. De teleurstelling over de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog doen een nieuwe wind waaien. Kunst wordt een manier om bestaande overtuigingen te onderzoeken en op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. De surrealisten onderzoeken de grenzen van het onderbewuste

    Geïnspireerd door de ideeën van Sigmund Freud stellen surrealisten de de bewustzijnstoestand van de droom centraal (gekenmerkt door vrije associaties). Surrealisten proberen hun fantasie zo veel mogelijk de vrije loop te laten. 
    (Voorbeelden hiervan zijn o.a. het schilderen van droombeelden, het tekenen en schrijven zijn ook een manier om het onderbewuste te tonen. In teksten wordt vrij geassocieerd.)

    Slide 34 - Slide

    Sigmund Freud
    Op welke manier droeg hij bij aan het surrealisme? Welk van zijn opvattingen beïnvloedde deze stroming?
    Vat kort en bondig samen!
    timer
    2:00

    Slide 35 - Open question

    III. le surréalisme
    Het surréalisme in de Franse literatuur ontstaat in de jaren 1920 onder leiding van André Breton (1896 - 1966). Hij bedenkt bijvoorbeeld de écriture automatique, een manier om je onbewuste gevoelens te uiten door op te schrijven wat er spontaan in je opkomt. 

    Typisch voor surrealistische teksten zijn de onverwachte woordcombinaties, waardoor er bijzondere beelden ontstaan

    Ook in de fotografie, film- en schilderkunst wordt surrealistisch werk gemaakt.
     Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de droomachtige schilderijen van Salvador Dalí.

    Slide 36 - Slide

    timer
    2:00

    Slide 37 - Slide

    Slide 38 - Video

    Le cadavre exquis
    Dit is het favoriet gezelschapsspelletje van de surrealisten
    Ze zoeken naar nieuwe manieren om kunstwerken te laten ontstaan. 
    In "le cadavre exquis" moeten 5 deelnemers om beurten een zinsdeel noteren zonder dat ze zien wat de vorige deelnemer heeft geschreven. Vooraf is alleen de volgorde van de woordsoorten bepaald. Hierdoor ontstaan absurde zinnen die volledig losstaan van een rationele werkelijkheid.  
    Vervolgens probeerden ze de op deze manier ontstane zinnen te verbeelden in een tekening.

    Slide 39 - Slide

    Travaillez à quatre pour créer 
    un cadavre exquis en français
    -schrijf allemaal in het Frans het onderwerp van een zin op (lidwoord + ZN enk. + bijpassend BN)
    -vouw het papier zo op dat de tekst niet leesbaar is en geef het door aan de persoon naast je.
    -noteer op het papier dat je krijgt een wkwvorm in de 3e p. enk., vouw het weer op en geef door.
    -maak in de derde ronde het lijd. vwp. (lidwoord + ZN)
    -beschrijf tenslotte de plaats waar de handeling zich afspeelt (vz + lidw. + ZN)
    -vouw het briefje open en lees het eindproduct aan elkaar voor.
    -noteer het leukste resultaat van jouw groepje!
    timer
    10:00

    Slide 40 - Slide

    Guillaume Apollinaire
    Guillaume Apollinaire overlijdt voordat het surrealisme een vlucht neemt (1918) maar hij is de bedenker van de term surrealisme.

    Hij is ook de bedenker van het CALLIGRAMME, het beeldgedicht.

    Hij gebruikt typografie en layout om een vorm/afbeelding te creëren die past bij het onderwerp van het gedicht.

    Slide 41 - Slide

    Apollinaire - "Il pleut" 


    Op p.91 van je literatuurboek vind je ook een calligramme.
    Wat zegt de vorm van dit gedicht over de titel en de inhoud?
    Maak opdrachten 7 en 8 op p. 92/93 van je literatuurboek 

    timer
    15:00

    Slide 42 - Slide