Havo 4 Nectar 2.2 Mutatie

Paragraaf 2.2 Mutaties
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 2.2 Mutaties

Slide 1 - Slide

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 2 - Drag question

-Van DNA naar RNA vindt plaats in (1)
-Van RNA naar eiwit vindt plaats in (2)
A
(1) cytoplasma (2) ribosomen
B
(1) celkern (2) cytoplasma
C
(1) ribosomen (2) mitochondrium
D
(1) cytoplasma (2) ribosomen

Slide 3 - Quiz

Welke organellen zorgen voor de eiwitsynthese?
A
RNA
B
mitochondriën
C
plastiden
D
ribosomen

Slide 4 - Quiz

Bouwstenen
Molecuul
Eiwit
RNA
DNA
Nucleotiden met stikstofbasen A, T, G en C
Nucleotiden met stikstofbasen A, U, G en C
Aminozuren

Slide 5 - Drag question

Sleep het juiste aminozuur naar de juiste codon. Klik op het oog voor de kaart!
AUG
CGG
UAU
AGU
GCC
UGG
CUG
GGU
Met
Arg
Tyr
Ala
Trp
Leu
Cys
Asn
Val
STOP
Gly
Ile
Lys
Phe
Ser
Pro

Slide 6 - Drag question

Wat is de juiste volgorde?
A
RNA -> DNA -> eiwit
B
DNA -> RNA -> eiwit
C
DNA -> eiwit -> RNA
D
Eiwit -> RNA -> DNA

Slide 7 - Quiz

De volgende RNA code wordt vertaald

- UAC GGA AAG UCA UGA -

Wat wordt de gemaakte aminozuurvolgorde?
A
Tyr - Gly - Phe - Ser - Thr
B
Thr - Gly - Asn - Tyr (- stop)
C
Ile - Pro - Phe - Arg - Thr
D
Tyr - Gly - Lys - Ser (- stop)

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van organellen die betrokken zijn bij eiwitsynthese?
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - ER
B
ER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - ER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - ER - Golgi

Slide 9 - Quiz

DNA code: ATCGAC
Welke RNA code hoort daarbij?
A
ATCGAC
B
AUCGAC
C
UAGCUG
D
TAGCTG

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 2.2

Slide 12 - Slide

DNA en RNA

Slide 13 - Slide

DNA
BiNaS 71E

Slide 14 - Slide

DNA

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide


Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide


Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide


Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide


Geef de 1 letter code van de aminozuren van dit eiwit.

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Wat is een mutatie?
A
Verandering in je fenotype
B
Is iemand die er anders uitziet. Zoals een albino
C
Een ongecontroleerde celdeling
D
een plotselinge verandering in het genotype van een cel

Slide 36 - Quiz

Koolhydraat
Vet
Nucleotiden
Glycerol
Eiwit
Monosacchariden
Nucleotiden
Aminozuren
Vetzuren

Slide 37 - Drag question

Welk organel is niet betrokken bij eiwitsynthese?
A
Celkern
B
Endoplasmatisch reticulum
C
Ribosoom
D
Lysosoom

Slide 38 - Quiz

Wat heeft grotere gevolgen:
Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 39 - Quiz

Sleep het juiste aminozuur naar de juiste codon. Klik op het oog voor de kaart!
AUG
CGG
UAU
AGU
GCC
UGG
CUG
GGU
Met
Arg
Tyr
Ala
Trp
Leu
Cys
Asn
Val
STOP
Gly
Ile
Lys
Phe
Ser
Pro

Slide 40 - Drag question

Welke organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese?
A
Onderdeel B, E en F
B
Onderdeel E
C
Onderdeel D en F
D
Onderdeel E en F

Slide 41 - Quiz

Leerdoelen 2.2

Slide 42 - Slide


  • Lezen paragraaf 2.3 (5 min!)
  • Maken 2.2: opdracht 38-41, 44, 46
Aan het werk

Slide 43 - Slide